Samenvatting: Chemie P2

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van chemie P2

• 1 Polair covalente bindingen

• Wat wil polair covalent zeggen?

  Verschil in elektronegativiteit. De bindingselektronen zijn ongelijk verdeeld.

• Hoe voorspel je de moleculaire polariteit?

  1. Teken electron dot structuur
     
  2. voorspel 3d structuur
  3. teken bonding dipool
  4. evalueer symmetrie bindings dipolen en vrije elektronen
  5. non polair: binding dipolen symmetrisch en heffen elkaar op.

            polair: bindingen dipolen en vrije elektronenparen zijn assymetrisch en geven een netto dipool moment.

• 1.1 structuren

• Teken de 3d structuren met naamgeving en lonepairs

  Zie afbeelding.

• 1.2 krachten

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de london dispersie kracht?

  London dispersiekrachten zijn zwakke krachten die ontstaan door tijdelijke dipolen in moleculen. Hoe groter het molecuul, hoe sterker deze krachten. Ze komen voor bij niet-polaire moleculen.

• Wat zijn dipool-dipool krachten?

  Dipool-dipoolkrachten zijn aantrekkingskrachten tussen polaire moleculen. Deze moleculen hebben een permanente dipool, waarbij het ene uiteinde een negatieve lading heeft en het andere een positieve lading. De positieve kant van het ene molecuul trekt de negatieve kant van een ander molecuul aan.

• Wat zijn hydrogen bonds?

  Een waterstofatoom gebonden aan een zeer elektronnegatief atoom (O, N en F) en een elektronenrijk gebied elders.

• 2 chemische evenwichten

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• 2.1 equilibrium constant expression

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat wil het zeggen als KC > 10^3, KC < 10^-3 en KC tussen 10^-3 en 10^3.

  • KC > 10^3 = product overheerst reactant.
    
  • KC > 10^-3 = reactant overheerst product.
  • KC tussen 10^-3 en 10^3 = zowel reactant als product aanwezig.

• Maak opgaven practise  15.17

  [CO2] = [H2]= 0.101 M, [CO] = [H2O] = 0.049 M

• 3 factoren die het evenwicht beïnvloeden

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Maak opgaven apply 15.26

  1. Niet waar
     
  2. waar
  3. waar
  4. waar

• Wat gebeurd er met het aantal mol als je de druk verlaagd door het volume te verhogen.

  Stijgt