Samenvatting: Frans 3
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Frans 3
-
1 Trajet 1
-
1.1 FS + CP
-
Vervoeg de futur simple en de conditionnel présent().
Je jouerai(s) - tu
attendrai(s) - il/elle/on perdra(it)
- nous
finir(i)ons - vous
sortir(i)ez - ils/elles
rendr ont(/aient)
-
Geef de uitzonderingen van de futur simple en conditionnel présent.
- avoir:
j'aurai(s) - savoir: je saurai(s)
- aller: j'irai(s)
- être: je serai(s)
- faire: je ferai(s)
- courir: je
courrai(s) pouvoir : jepourrai(s) - voir: je verrai(s)
envoyer :j'enverrai(s) recevoir : jerecevrai(s) - devoir: je devrai(s)
pleuvoir : ilpleuvra(it) - venir: je
viendrai(s) - vouloir: je
voudrai(s) falloir : il faudra(it)
- avoir:
-
2 Trajet 2
-
2.1 L'article
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe vertaal je à?
Naar/aan/bij/op/in/... -
2.2 Vocabulaire
Dit is een preview. Er zijn 108 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
De remedie, het hulpmiddel, het geneesmiddel
La remède -
2.3 mourir + naître
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
Laat hier meer flashcards zien -
Vervoeg mourir in de imparfait.
Je mourais -
Vervoeg mourir in de passé composé.
Je suis mort(e) -
Vervoeg mourir in de conditionnel présent.
Je mourrais -
Vervoeg naître in de imparfait.
Je naissais -
Vervoeg naître in de passé composé.
Je suis né(e) -
Vervoeg naître in de futur simple.
Je naîtrai
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden















