Samenvatting: Gzc Ii

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van GZC II

  • 1 Introductie benigne en maligne tumoren

    Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is kwantitatieve adaptatie?

    Toename/afname van weefsel 
    • Hypertrofie: groei van individuele cellen 
      • Fysiologisch: spieren bij krachttraining 
      • Pathologisch: linkerventrikel hypertrofie 
    • Hyperplasie: toename van het aantal cellen 
      • Fysiologisch: mammae bij zwangerschap en pubertijd 
      • pathologisch: prostaat bij benigne hyperplasie 
    • Atrofie: afname van aantal cellen 
      • fysiologisch: kleiner worden van uterus na zwangerschap 
      • Pathologisch: spieren bij zenuwaandoening. 
  • Wat is kwalitatieve adaptatie?

    Metaplasie:
    • - Verandering van het ene celtype (epitheliaal en mesenchymaal) naar het andere celtype op een plaats waar die normaal niet voorkomt.
    • - Compensatiemechanisme (bv. bij chronische irritatie) waarbij een uitgerijpt (gedifferentieerd) weefsel overgaat in een ander gerijpt (gedifferentieerd) weefsel:
    • - Voordeel:
      • Reversibel, meerlagig plaveiselepitheel <--> cilinderepitheel
      • Verandering in celtype dat beter bestand is tegen de “stress-situatie
    • - Nadeel:
      • Verlies van functie en verhoogde kans op dysplasie en/of maligniteit

    Dysplasie (ongeorganiseerde groei):
    • - Abnormale rijping, waardoor het weefsel ordeloos wordt (architecturaal); cellen zelf zien er afwijkend uit (cellulaire atypie)
  • Wat is metaplasie van de bronchus?

    Cilinderepitheel --> plaveiselepitheel 
    •  Trilharen kunnen aangepast worden door stress factoren (bv. Nicotine) --> epitheel verandert naar meerlagig plaveiselepitheel --> productie slijm vermindert. --> later kan er een maligniteit ontstaan. 
    • Kan ook in de cervix ontstaan en overgang slokdarm - maag 
      • --> Metaplastisch proces
      • Reversibel, aanpassing epitheel aan veranderde omstandigheid. 
  • Wat is dysplastisch epitheel?

    - Verstoring architectuur
    - Afwijkende cel- en kernmorfologie (atypie)
    - Verstoorde uitrijping
    - Mitosen in het gehele epitheel
    - Gradering:
    • · Geringe dysplasie
    • · Matige dysplasie
    • · Ernstige dysplasie = carcinoma in situ (CIS)



    - Ontstaat vaak in metaplastisch epitheel
    - Reversibel, niet altijd progressie naar kanker. Als de verstorende factor verdwijnt kan het epitheel weer normaliseren.  
  • Wanneer spreken van invasieve groei?

    - Invasieve groei: carcinoom, maligniteit, door BM heen 
  • Wat is neoplasma/neoplasie?

    Nieuwvorming 
    • - Abnormale weefselmassa, waarvan de groei ongecontroleerd is en uitstijgt boven die van normaal weefsel, ook na stoppen van de stimulus die de verandering veroorzaakte.
    • - Tumor = zwelling, vaak als synoniem gebruikt voor een neoplasma/neoplasie. Maar dit is incorrect. 
    • - Niet elke neoplasie vormt een tumor (zwelling).  Bijv leukemie of lymfoom. 
    • - Oncos = tumor, oncologie = leer van de neoplasma’s 
  • Wat zijn de eigenschappen kwaadaardige (maligne) neoplasie?

    Kanker 
     · nfiltratieve (=invasieve) groei· Kan wel metastaseren
    · Hoge groeisneheid
    · Onscherp begrensd en meestal geen kapsel
    · Vaak necrose
    · Sterke cel/kernatypie
    · Hoge mitotische activiteit
    · Goed, matig of slechte differentiatiegraad 
  • Wat is de cel van origine van een benigne epitheliale tumor?

    - Cel van origine: parenchym
    - Stroma: desmoplastisch (littekenachtig, hierdoor kan je de tumor voelen). Om de tumoren komt stroma voor, dit is vaak wat littekenachting, dit noemen we desmoplastisch. Door het stroma kun de tumor vaak voelen 
    - Onderlinge samenhang van tumorcellen
    • · Macroscopisch patroon
    • · Microscopisch patroon 
  • Wat is de naamgeving van benigne epitheliale tumoren?

    Groeiwijze (macroscopisch/microscopisch)


    - Adenoom: buisdifferentiatie/buisvormend
    - Papilloom: vingervormige uitstulpingen
    - Cysteadenoom: holtevorming en buisvorming
    - Papillair cysteadenoom: vingervormige uitstulpingen, in een holte
    - Poliep: tumor met of zonder steel, uitstekend boven het slijmvlies
    · Met buisvorming: adenomateuze poliep
     
  • Waar onstaat mesenchymale tumoren uit?

    - Botweefsel, kraakbeen, spierweefsel, vetweefsel, bindweefsel, lymfevaten, bloedvaten. Als het goedaardig is dan komt er oom achte. 

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart