Samenvatting: Oog En Zien
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Oog en Zien
-
1 27/3 anatomie
Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat voor epitheel heeft de cornea?
Meerlagig, niet gekeratiniseerd plaveiselepitheel. Dit is belangrijk omdat dit heel hart het licht breekt. -
Hoe ziet het endotheel van de cornea eruit?
Als een
honingraad . Ditpompt water naarbuiten zodat hetstroma niet kan blijvenaantrekken . Hier isATP enO2 voor nodig.
Als dit faalt ontstaat er dus oedeem. -
Wat is er bijzonder aan het corneale epitheel?
De cellen delen niet, dus het aantal cellen waar je mee geboren wordt, daar moet je het mee doen. De celdensiteit neemt met de leeftijd af. Ze kunnen in grootte gaan variëren. -
Wat zijn ongeveer de afmetingen van het voor oog?
Dit.de cornea is vooraan ongeveer 0,5mm (te kennen), perifeer wordt deze wat dikker.
-
Wat zijn de functies van de verschillende lagen van de traanfilm?
Dus: lipidenlaag zorgt dat het traanvocht beter verdeelt over het hoornvlies en dat er minder water evaporeert.
Waterlaag neemt O2 op en lysozymen hierin zijn anti-bacterieel.
Het is dus ook de traanfilm die het licht afbuigt. -
Hoe kun je de lens accomoderen?
Hij hangt aan de zonulaire vezels (ligament van Zinn) aan het corpus ciliaris. Door actie van deze ciliaire spieren kun je dus accomoderen. -
2 27/3 fysiologie retina
Dit is een preview. Er zijn 24 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom moet het licht eerst door alle lagen van de retina heen om dan pas opgenomen te worden door de fotoreceptoren en daarna weer terug door al die lagen gestuurd te worden naar de ganglioncellen?
Defotoreceptoren hebben een heel hoogmetabolisme , dus die moetendicht bij dechoroidea liggen.
Om goed te kunnen werken hebben zeretinal nodig (vitA ), wataangeleverd wordt door hetretinaal pigmentepitheel .
Hierna wordt het dus door alle cellagenteruggestuurd en de ganglioncellen gaan het doorgeven aan de nervus opticus. Alle cellen daartussen bewerken ook de informatie die ze doorgeven.
-
Welke fotoreceptoren zijn er en wat doen ze?
Staafjes (intensiteit) en kegeltjes (kleuren) zetten licht om in een elektrisch signaal. Veel licht is dus veel signaal.
In het centrum zitten géén staafjes, alleen kegeltjes. Verder zitten er overal meer staafjes, behalve uiteraard op de blinde vlek. -
Wat is er belangrijk aan het buitenste segment van de staafjes en kegeltjes?
- Kegeltjes: inkepingen
- Staafjes: aparte schijven
- Kegeltjes: inkepingen
-
Welk soort opsine zit er in staafjes en kegeltjes?
- Staafje: alleen rodopsine > blauwachtig licht
- Kegeltje: 3 soorten > kleuren
Je moet minstens 2 kleuren kunnen zien om te vergelijken, anders zie je geen kleur. Staafjes zijn dus wel gevoelig voor blauw achtig licht, maar kunnen geen kleur opmaken.
S/M/L staan voor short medium long. - Staafje: alleen rodopsine > blauwachtig licht
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden















