Samenvatting: Fitnesstrainer Opleiding Niveau 3 | 9789081423281

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Fitnesstrainer opleiding niveau 3 | 9789081423281

• 1 PRE PROEF

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Geef van elke rol een omschrijving met de daarbij behorende specifieke kenmerken.

  1. Gastvrouw: omgaan met klanten. (80% mee bezig zijn
     
  2. Organisator: Les organiseren en zorgen dat het goed verloopt.
     
  3. Evaluator: kijken wat goed ging en wat niet, verbeteren waar nodig.
     
     

• Wat is een conflict en geef aan in welke twee richtingen conflicten kunnen ontstaan binnen jouw les?

  - Een tegenstelling, andere mening of verschillende ideeën.
  - Bijvoorbeeld door externe omstandigheden of door mijn presentatie.

• Noem twee manieren waarop jij de mensen tijdens het lesgeven benadert. 

  1: Verbaal (door te spreken of te schrijven.)
  2: Non-verbaal (door middel van gebaren, signalen, gezichtsuitdrukking, houding.)

•  Wat betekenen groepsnormen en wat is de rol van de instructeur daarin? 

  - Groepsnormen zijn algemene regels omtrent gedrag of handelingen, het goede voorbeeld geven hierin. 

• 1.1 PRE PROEF - INSP

  Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Benoem enkele soorten weefsels en wat is hun belangrijkste functie?

  · Spierweefsel: maken het mogelijk dat je kunt bewegen.
  · Dekweefsel: Beschermende functie.
  · Zenuwweefsel: het ontvangen, maken en doorgeven van elektrische signalen.

• Hoe noemen we het kleinste deel van de spier? Benoem en teken de onderdelen. 

  Myofibril

• 1. Welke sporters zullen hoofdzakelijk hun slow twitch vezels trainen? 

  Cardio sporters 

• 1. Welke eigenschappen heeft het spiervezeltype 2? 

  - Wit
  - Groter dan 1
  - Gemiddeld/Lage aërobe capaciteit
  - Submaximale kracht, waarbij 2a tussenvorm is van type 1 en twee.

• Op welke manieren kan een spierkracht lever en? Geef van elke vorm minstens 2 praktijkvoorbeelden 

  - Concentrische contractie: De spier verkort zich tijdens het kracht leveren.
  - Excentrische contractie: De spierlengte neemt toe tijdens het kracht leveren.

• Welke brandstoffen gebruikt het lichaam om de ‘lege accu’ weer op te laden?

  Koolhydraten
  Vetten
  Eiwitten