Pandrecht op zaken - Vuistpandrecht en vuistloos pandrecht

12 belangrijke vragen over Pandrecht op zaken - Vuistpandrecht en vuistloos pandrecht

Wat is voor de vestiging van een vuistloos pandrecht vereist?

Voor de vestiging van een vuistloos pandrecht op roerende zaken is vereist:
1. Een geldige titel
2. Beschikkingsbevoegdheid van de pandgever; en
3. Het opmaken van een authentieke of onderhandse akte, en wanneer er sprake is van een onderhandse akte dan moet die akte worden geregistreerd, artikel 3:237 luid 1 BW.

Wat is het gevolg als de beschikkingsbevoegdheid ontbreekt in geval van een vuistloos pandrecht?

Als de beschikkingsbevoegdheid ontbreekt bij vuistloos pandrecht, dan komt het pandrecht niet tot stand.

Is vuistloos pand op ordervorderingen mogelijk?

Vuistloos pand op ordervorderingen is niet mogelijk, artikel 3:237 lid 1 BW. Als er op het orderpapier wordt aangetekend dat het recht is verpand, dan moet het orderpapier in de macht van de pandhouder of van een derde worden gebracht, artikel 3:236 lid 1 BW.
Er komt geen pandrecht tot stand wanneer er wel een endossement plaatsvindt, maar het orderpapier in de macht van de pandgever blijft omdat niet aan de beide constitutieve vereisten voor vestiging van een 
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wanneer vervalt het pandrecht wanneer de pandgever de verpande zaak bevoegd onbezwaard vervreemd?

Één seconde vóór de overdracht, vervalt het pandrecht. De pandgever wordt dan onbezwaard eigenaar en beschikt de pandgever ten tijde van de overdracht volledig over zijn eigen recht en is hij dus bevoegd om onbezwaard het verpande goed te leveren.

Is de curator bevoegd de verpande goederen o.g.v. de afgesproken vervreemdingsbevoegdheidsclausule onbezwaard te vervreemden?

Nee, de curator van de failliete pandgever zal hier doorgaans niet toe bevoegd zijn, omdat vervreemding door de curator normaal gesproken niet zal kunnen worden aangemerkt als vervreemding in de normale uitoefening van het beroep of bedrijf van de pandgever, zoals door de partijen in de overeenkomst is bedoeld. Dit antwoord luidt niet anders wanneer de onderneming van de pandgever door de curator 'going concern' wordt overgedragen..

Welke extra vereisten gelden er wanneer de pandhouder een geldig pandrecht wil verkrijgen terwijl de pandgever geen eigenaar is?

Wil de pandhouder een geldig pandrecht verkrijgen op een zaak waarvan de pandgever geen eigenaar is dan gelden de volgende vereisten:
1. Er moet sprake zijn van een geldige vestigingshandeling, artikel 3:98 BW;
2. Er moet sprake zijn van een geldige titel, artikel 3:84 lid 1 BW
3. De panhouder moet te goeder trouw zijn op het moment dat hij een vuistpand heeft verkregen, artikel 3:238 lid 1 BW. 

Wat als het recht van reclame wordt in geroepen op de zaak die de pandgever heeft verpand aan de pandhouder?

De pandgever verliest dan zijn beschikkingsbevoegdheid na verpanding. Dit heeft geen terugwerkende kracht, maar hieruit ontstaat wel het goederenrechtelijk effect dat het recht van de koper (de pandgever) of zijn rechtsverkrijger (de pandhouder) eindigt, artikel 7:39 lid 1 BW. De pandhouder wordt echter beschermd wanneer de pandhouder op het moment dat hij de zaak onder zich kreeg niet hoefde te verwachten dat er een recht van reclame zou worden uitgeoefend, artikel 7:42 lid 2 jo. lid 1 BW.

Is de eigenaar van een gestolen zaak die is verpand, bevoegd de zaak van de pandhouder op te eisen?

Zie hiervoor artikel 3:238 lid 3 jo. 3:86 lid 3 BW. De bestolen eigenaar kan de zaken gedurende drie jaar na de diefstal revindiceren, ook als de pandhouder aan de vereisten van artikel 3:238 lid 1 voldoet. 

Kan een pandhouder worden beschermd tegen oudere beperkte rechten en beslagen?

Ja, de pandhouder kan worden beschermd tegen oudere blerkte rechten en beslagen, zie artikel 3:238 lid 2 BW jo. 453a lid 2 Rv.

In welk artikel staat dat de pandhouder wordt beschermd tegen een ouder gelegd beslag?

Artikel 453a lid 2 Rv. De pandhouder moet dan wel een vuistpand hebben en te goeder trouw zijn geweest toen hij de zaak in zijn handen is gekomen.

Wat is er vereist wil de pandhouder worden beschermd tegen een ouder gevestigd beperkt recht of beslag?

Dat de pandhouder een vuistpand heeft en hij op het moment dat hij de zaak in zijn hand kreeg het oudere beperkte recht of het beslag kende noch behoorde te kennen. Gevolg is dat een ouder vuistpandhouder niet hoeft te vrezen voor rangwisseling met een jonger pandrecht, de jongere pandhouder kan dan namelijk geen vuistpandhouder zijn.

Leidt de bescherming van de pandhouder tegen een ouder gevestigd beperkt recht of beslag tot het tenietgaan van dat oudere beperkte recht of beslag?

Nee, de bescherming van de pandhouder tegen een ouder gevestigd beperkt recht of beslag leidt niet tot het tenietgaan van dat oudere beperkte recht of beslag, er vindt een rangwisseling plaats (artikel 3:238 lid 2 BW jo. 453a lid 2 Rv).

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo