Samenvatting: Sociale Psychologie | Alain van Hiel

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Sociale Psychologie | Alain van Hiel

  • 1 Inleiding

  • 1.1 Sociale psychologie: definitie en verwante disciplines

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Aan welke twee disciplines is sociale psychologie nauw verwant?

    Sociologie en persoonlijkheidspsychologie.
  • 1.2 De geschiedenis van de sociale psychologie

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat waren twee belangrijke punten van kritiek in de beginjaren van de sociale psychologie?

    - Veel van de uitgevoerde experimenten zouden ethisch niet verantwoord zijn.
    - Verreweg de meeste onderzoekers waren man en blank.
  • Wie zijn zeven belangrijke wetenschappers die bijdroegen aan de sociale psychologie in de jaren vijftig?

    - Theodor Adorno: vooroordelen en (politieke) ideologische attitudes.
    - Gordon Allport: stereotyperingen, vooroordelen en intergroepcontact.
    - Solomon Asch: behoeften aan conformiteit. 
    - Leon Festinger: cognitieve dissonantietheorie, sociale vergelijkingstheorie.
    - Fritz Heider: attributietheorie en balanstheorie.
    - Carl Hovland: attitudes en overtuigende communicatie.
    - Harold Kelley: attributietheorie en sociale relaties.
  • Welke vier periodes zijn er wat betreft de sociale psychologie?

    - De beginjaren van de sociale psychologie (1880-1935): het experiment als de geprefereerde wetenschappelijk methode en de interactie tussen personen en hun sociale context.
    - De jaren van bevestiging en groei (1936-1960):verhoogde belangstelling voor sociale psychologie vanwege de Tweede Wereldoorlog.
    - Lopen en vallen (1960-midden 1970): onderzoek verplaatst zich meer naar terreinen van sociaal gedrag. 
    - Methodologisch en inhoudelijk pluralisme (midden 1970-2000): steeds meer gericht op de 'hete' benadering, waarbij men zich richt op emotie en motivatie.
  • 1.3 Sociale psychologie in de 21ste eeuw

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke twee technologische innovaties zullen in de toekomst een grotere rol gaan spelen in de sociale psychologie?

    - Hersenonderzoek: nieuwe technieken om het brein te bestuderen.
    - Internet: nieuwe manieren van onderzoek en betere verspreiding en beschikbaarheid van data. 
  • Wat is multicultureel onderzoek?

    De studie van gelijkenissen tussen mensen uit raciale en etnische groepen binnen eenzelfde cultuur.
  • Wat maakt een cultuur individualistisch of collectivistisch?

    - De complexiteit van de maatschappij: in een meer geïndustrialiseerde maatschappij kan men zich met meerdere groepen identificeren.
    - Het welvaartspeil van de maatschappij: in welvarende maatschappijen zijn mensen financieel van elkaar onafhankelijk.
    - heterogeniteit: in homogene maatschappijen zijn mensen geneigd om onbuigzaam te reageren op diegenen die van de norm afwijken.
  • 3 Het sociale zelf

  • 3.1 Het sociale zelf - een inleiding

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke geslachtsverschillen zijn er mbt het zelfconcept?

    Vrouwen hebben een grotere relationele afhankelijkheid en mannen hebben een grotere collectieve afhankelijkheid.
  • Wat zijn respectievelijk de bevindingen van Inglehard, Twenge en Roberts wat betreft leeftijds- en cohortverschillen?

    - Inglehard: leden van oudere generaties zijn meer materialistisch ingesteld en jongere generaties zijn meet gericht op post materiële waarden.

    - Twenge: drie generaties: de babyboomers (1948-1962), generatie X (1962-1982) en generatie Y (na 1982) met steeds hogere mate van hechting aan geld, het correcte imago en populariteit.

    - Roberts: elke generatie jongeren is een 'generation me' en wordt later een 'generetion we'.

  • 'Wie ben jij?', hoe kan je volgens William James hierop antwoorden?

    - Het zelf is wat men weet over zichzelf (zelfconcept).

    - Het zelf is de actor die weet, het agens die het stuur van ons dagelijks leven in handen heeft (zelfregulatie).

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart