Sociologische criminologie - Controletheorieën
11 belangrijke vragen over Sociologische criminologie - Controletheorieën
Wat is het verschil tussen criminologische theorieën en controle-theorieën? Van wie kwam de controle theorie en door wie kwam de inspiratie?
- Controle theorieën: niet op zoek naar de oorzaken van crimineel gedrag.
- Focust zich op de factoren die er toe leiden dat mensen zich wel aan de maatschappelijke normen en regels houden (controle mechanismen).
- Theorie van Reiss (1951) werd geïnspireerd door differentiële associatietechniek (Sutherland) en anomietheorie (Durkheim).
Wat is het verschil tussen criminologische theorieën en controle-theorieën? Van wie kwam de controle theorie en door wie kwam de inspiratie?
- Controle theorieën: niet op zoek naar de oorzaken van crimineel gedrag.
- Focust zich op de factoren die er toe leiden dat mensen zich wel aan de maatschappelijke normen en regels houden (controle mechanismen).
- Theorie van Reiss (1951) werd geïnspireerd door differentiële associatietechniek (Sutherland) en anomietheorie (Durkheim).
Hoe onderzocht Reiss zijn controle theorie en wat was zijn conclusie?
Reiss concludeerde:
- psychiatrisch gediagnostiseerd (als zwakke (super)ego controle)
- intensieve psychotherapie aanbevolen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
1. Waar richtte Nye (1958) zich op? 2. Hoe gebruikte Nye de term sociale controle? 3. Wat was de nuancering / kritiek op zijn onderzoek?
2. Nye gebruikte sociale controle als breed begrip:
- Directe controle doorbeperkingen en straffen.
- Interne controle van het eigen geweten.
- Indirecte controle door emotionele band ouders of andere niet criminele personen.
- Beschikbaarheid van legitieme middelen om behoefte te bevredigen.
1. Waar richtte Nye (1958) zich op? 2. Hoe gebruikte Nye de term sociale controle? 3. Wat was de nuancering / kritiek op zijn onderzoek?
2. Nye gebruikte sociale controle als breed begrip:
- Directe controle doorbeperkingen en straffen.
- Interne controle van het eigen geweten.
- Indirecte controle door emotionele band ouders of andere niet criminele personen.
- Beschikbaarheid van legitieme middelen om behoefte te bevredigen.
Leg de containment theorie van Reckless (1967) uit en de kritiek.
- onderscheidde innerlijke en externe beheersing (relaties en sociale groepen).
- De kern: innerlijke beheersing (inner containment):
- Zelfconcept; men ziet zichzelf als niet-crimineel, houdt zich aan de regels.
- Doelgerichtheid; gericht op legitieme en realistische doelen, normconform gedrag. (Tegenstelling met strain theorie waaruit deviant gedrag kan ontstaan)
- Behoorlijk niveau van frustratietolerantie.
- Normgehechtheid (norm-retention); Het accepteren van en identificeren met waarden, normen en regels.
Wat is de kern van de theorie van Hirschi?
- Bindingstheorie of sociale controletheorie vestigt Hirschi aandacht waarom mensen niet-crimineel worden in plaats van wel crimineel.
- Wat mensen van criminaliteit afhoudt (beperkt) zijn bindingen met gezin, school en en andere maatschappelijke instituties. Zie ook de 'externe beheersing' uit de containment theorie van Reckless.
Noem de elementen die Hirschi onderscheidde met zijn bindingstheorie of sociale controle theorie.
- Emotionele hechting (attachment); zie de relatie met personal controles van Reiss en interne / indirecte controle van Nye.
- Verplichtingen aangaan (commitment); Bijvoorbeeld het volgen van onderwijs wat teniet gedaan kan worden door crimineel gedrag.
- Betrokkenheid (involvement); betaald werk, activiteiten in verenigingen enzovoort.
- Overtuiging (belief); Het geloven in de maatschappelijke normen en waarden. Zie tegenstelling met Matza, delinquenten aanvaarden normen en waarden maar neutraliseren die met argumenten om ze te kunnen overtreden.
Wat waren de uitkomsten van het onderzoek van Hirschi over de sociale controle theorie. Hoe heet zijn boek?
Benadrukte dat strain theorieen, deliquente subcultuur en zijn bindingstheorie uitkomsten van onderzoek naar criminaliteit verklaren.
Maar verschillende oorzaak en gevolg:
- Ongeacht ras, sociale klasse en vrienden met delinquent gedrag vond Hirschi dat jongeren met goede emotionele hechting met hun ouders, school en vrienden minder delinquent waren. (attachment)
- Jongeren met hoge aspiraties van school en werk (meer te verliezen) minder crimineel gedrag vertoonden ongeacht of deze waren uitgekomen. (commitment). Dit in tegenspraak met de strain-theorie.
Het boek heet Causes of delinquency wat zijn theorie eigenlijk tegenspreekt.
Wat waren de uitkomsten van onderzoeken naar Hirschi's theorie?
- Er werd vooral ondersteuning gevonden voor hechting en commitment. (Costello & Vowell, 1999).
- In Nederland werd de theorie getest (Junger-Tas, 1985) waarbij vooral de binding met school crimineel remmend was.
- Bij andere onderzoeken naar jongeren in Nederland, ook met migratie achtergrond, was de vraag of een stevige binding ook een goede binding was om delinquentie te voorkomen.
- Als jongeren ouder worden er nieuwe bindingen ontstaan en er meer toekomst gericht wordt gedacht, draagt dat bij aan minder delinquentie.
Wat deed Tittle met de theorie van Hirschi?
Tittle (1995) nam de controlebenadering van Hirschi als uitgangspunt en noemde zijn theorie: controle balance theory.
- Met Hirschi eens dat een gebrek aan controle kan leiden tot deviantie, maar Tittle stelde teveel aan controle daar ook toe kon leiden (Uitbuiting, vernieling).
- De relatie tussen de onderworpen controle en de controle die men kan uitoefenen (controle ratio) invloed heeft op de kans van deviant gedrag en de specifieke vorm daarvan.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden















