Wet op de omzetbelasting 1968 (wet ob 1968) - Hoofdlijnen van de Wet OB 1968
3 belangrijke vragen over Wet op de omzetbelasting 1968 (wet ob 1968) - Hoofdlijnen van de Wet OB 1968
Omzetbelasting is verschuldigd te zake van?
- Leveringen en diensten in Nederland
- Intracommunautaire leveringen en verwervingen (goederenverkeer tussen de lidstaten van de Europese Unie)
- Invoer van goederen (vanuit de landen buiten de EU)
Hoeveel bedraagt de omzetbelasting?
- In principe tarief 21%
- Tarief 6% voor eerste levensbehoefte, zoals levensmiddelen
- Tarief 0% dat van toepassing is bij intracommunautaire leveringen en uitvoer
Welke 2 gevolgen heeft het toepassen van vrijstellingen op de omzetbelasting?
- Er is geen heffing over de verrichte prestatie
- Er is geen aftrek van de voorbelasting die aan die prestaties is toe te rekenen.
- Deze vrijstellingen zijn niet hetzelfde als de 0% tarief. Bij 0% tarief is er wel recht op aftrek van voorbelasting en wordt er wel belasting geheven, namelijk 0%.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden