Samenvatting: Geogenie Aso 5 & 6 - Leerboek | 9789045547619 | Robert Neyt, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Geogenie aso 5 & 6 - leerboek | 9789045547619 | Robert Neyt; Georges Tibau; Anke Van Berendoncks; Chris Van Broeck; Annemie Van Cleemput; Ria Van Mol; Luc Zwartjes

• 1 Verstedelijking en ruimtelijke ordening

• 1.1.2 Bebouwde ruimte

  Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Waar bevindt deze bebouwing zich buiten de steden?

  - in kernen: dorpskommen en gehuchten
  - in linten: langs invalswegen (= lintbebouwing => stedelijke functies dringen daardoor heel diep de open ruimte binnen)
  - als verspreide bebouwing: kris kras in het landschap 
  
  => ERG BELASTEND VOOR DE VERSNIPPERING VAN HET LANDSCHAP

• Wat is een voorbeeld van steeds meet bebouwde ruimte?

  In veel nieuwe woon-verkavelingen stelt men de wens van de Vlaming vast: een eigen huis met een tuin in halfopen of open bebouwing. Dit is enorm ruimteverslindend!

• Wat zijn de nadelen van versnippering van een open landschap door lintbebouwing (13 000km in Vlaanderen)

  - meer verkeer (grotere afstanden van de centra)
  - autowegen zijn woonstraten
  - visuele vervuiling (onttrekken van zicht op landschap van de open ruimte).

• 1.2.1 Ruimtelijke uniformisering of landschapsvervlakking

  Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is een voorbeeld van ruimtelijke uniformisering (= landschapsvervlakking)?

  Overal dezelfde baanwinkels

• Hoe splitsen we de structuur van onze leefruimte?

  Normaal in de functie van de open ruimte en de functie van de bebouwde ruimte. 

• Hoe is onze open ruimte ingedeeld?

  LANDBOUW: In Vlaanderen is landbouw de grootste grondgebruiker
  
  RECREATIE : recreatie neemt ook een niet onbelangrijk deel in van de open ruimte, een deel ervan overlapt met de landbouwruimte (vb. fietsroutes)
  
  NATUUR :
  4 bestaansredenen:
  - wetenschappelijke motieven
  - gezondheidsmotieven
  - economisch motief (vb. geneesmiddelen, waterwinning en – zuivering)
  - culturele motieven (kunst)        

• Welke hiërarchische niveaus zijn er?

  Plattelands bebouwde kern:
  Winkel voor dagelijkse goederen, soms basisschool, soms voetbalveld, soms huisarts
  
  Verstedelijkte bebouwde kern:
  winkels voor courante aankopen en diensten (bakker, kapper, ...), basisonderwijs, soms secundair onderwijs, voetbalveld en eventueel sporthal, huisarts
  
  Stedelijke bebouwde kern: kleine stad:
  semi-courante goederen (kleding), ketenwinkels, secundair onderwijs, grotere sporthal, ziekenhuis
  
  Stedelijke bebouwde kern: regionale stad:
  Verschillende grote ketenwinkels, uitgebreid aanbod van uitzonderlijke goederen (juwelen), hoger niet-universitair onderwijs, groot cultureel centrum + bioscoopcomplex, gespecialiseerd ziekenhuis
  
  Stedelijke bebouwde kern: grote stad:
  gespecialiseerde winkels, grote winkels naast luxewinkels, universitair onderwijs, theater, opera, sportstadion voor internationale meetings, academisch ziekenhuis

• Hoe ziet de opbouw van een stedelijk leefcomplex er uit?

  Zie afbeelding

• Wat is een stedelijk leefcomplex?

  In grote en middelgrote steden zijn de morfologische en functionele verstedelijking buiten de gemeentegrenzen getreden: dit noemt men stedelijk leefcomplex

• 1.2.2 Verstedelijkingsprocessen- en problemen

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Leg het verstedelijkingsproces uit a.d.h.v. Deze begrippen: urbanisatie, suburbanisatie, desuburbanisatie, re-urbanisatie en rurbanisatie

  Zie afbeelding