Samenvatting: Geschiedenis 6Aso

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Geschiedenis 6ASO

• 1 Europa 1918 - 1945. Democratie versus extremisme. De tweede Wereldoorlog.

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe was het in Europa na de eerste Wereldoorlog?

  - De democratie kon helemaal doorbreken in de meeste Europese landen. (niet voor lang)
  - Een combinatie van factoren zorgde ervoor dat de democratie in de jaren dertig in een zware crisis terecht kwam en in heel wat landen zelfs ten onder ging.
  - Het fascisme bood zich aan als alternatief voor een slecht functionerende democratie. Vooral in een aantal jonge democratieën slaagde de extreemrechtse ideologie erin om de democratie te vervangen door dictatuur.
  - Uiteindelijk leidde dit tot een conflict.

• 1.1 Europa na de eerste Wereldoorlog: een stand van zaken

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat gebeurde er in Oostenrijk-Hongarije na WO | ?

  - Uit elkaar getrokken, want er waren te veel verschillende nationaliteiten.
  - Oostenrijk ging van keizerrijk naar republiek (met president) en kreeg heimwee naar een groot rijk.

• Wat gebeurde er in Duitsland na WO | ?

  - Stapte over van keizerrijk naar Weimarrepubliek (van 1918 - 1933 = Hitler aan de macht): republiek is ontstaan in Weimar.
  - Dit was een politiek onstabiel régime: vaak verkiezingen, ruzies, ...

• Welke landen waren niet blij met de uitkomst van Wo | ?

  - Duitsland, omwille van verdrag van Versailles
  - Italië, want ze kregen te weinig gebiedsuitbreiding
  - Rusland, want ze hadden stukken land moeten afgeven

• Waarom zorgde de communistische staatsgreep in Rusland voor een "angstpsychose" in heel Europa?

   - Lenin kwam aan de macht
  - Er werd een communistische dictatuur ingevoerd (Vanaf nu heette het ook de Sovjet-Unie.)
  - Arbeiders hadden meer politieke macht
  - Andere landen waren bang van het communisme, want ze wilden niet meer macht geven aan de arbeiders. Nu hadden enkel rijkere mensen de macht. (communisme = macht verdelen)
  - Landen maakte bufferstaten, bv. Polen
  - Communisme (= extreem links) zorgde voor start van koude oorlog

• Waarom werd er veel rood gebruikt bij de toespraken van Lenin?

  Rood is de kleur van het communisme.

• 1.2.1 Het interbellum is een triomf voor de democratie!

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• "Einde van de 19de eeuwse burgerlijke democratie & politieke emancipatie van de massa." Wat bedoelt men met deze 2 termen?

  Burgerlijke democratie: rijke burgers mogen stemmen
  Politike emancipatie van de massa: iedereen evenveel inspraak

• Wat waren de gevolgen van de verdere democratisering?

  Nieuwe poltieke spelregels:
  - Meer aandacht voor de stem van de gewone man
  - Nieuwe politieke krachtverhoudingen:
  * socialistische partijen in de lift
  * meer politieke partijen
  * geen enkele partij haalt nog meerderheid in het parlement 
  - Coalitieregeringen:
  * Voordeel: verschillende ideëen samenbrengen, moeten compromis sluiten, dus minder extreme belissingen
  * Nadeel: alles duurt langer, minder stabiel, als iemand uit regering stapt, duurt het lang om verkiezingen te houden (= tijdrovend)

• Wat werd er na 1918 ingevoerd in Duitsland?

  Weimarrepubliek (= democratie):
  - had geen democratische tradities
  - heel wat problemen (financieel, verlies van oorlog = frustraties, ...)

• 1.2.2 Het interbellum is een drama voor de democratie

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Welk waren de eerste 2 totalitaire systemen in Europa?

  Links: Lenin in Sovjet-Unie (communistische dictatuur)
  Rechts:
  - Mussolini in Italië (1922) (fascisme)
  - Hitler in Duitsland (1933) (nazisme)
  
  Nazisme komt van nationaal-socialisme, maar nationaal-socialisme is links