Pulmonologie - Astma

10 belangrijke vragen over Pulmonologie - Astma

Welke cellen zijn betrokken bij astma?

Reactie van CD4+ cellen en T lymfocyten en eosinofiele cellen en mestcellen en neutrofielen en epitheelcellen.

Welke klachten presenteren zich bij astma?

Aanvalsgewijze of meer aanhoudende kortademigheid of piepen op de borst. Kortademigheid meest uitgesproken in de nanacht en de vroege morgen. Deze klachten verergeren ook door expositie aan exogene prikkels zoals kou, roken en mist, of na inspanning. Kenmerkend is dat de kortademigheid niet tijdens inspanning ontstaat, maar vlak er na. Na inhalatie van een allergeen ontstaan onmiddellijk klachten die na een uur verdwijnen. Na ongeveer 6 uur kunnen weer klachten ontstaan, die uren kunnen aanhouden.

Wat kan er gevonden worden bij het lichamelijk onderzoek?

Piepende uitademhaling. Soms ook bij inademing. Ernst van piepen correleert niet met de ernst van de aanval. <?xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

Vrijwel geen ademgeruis meer bij ernstige aanvallen = levensbedreigend. Buiten aanval geen afwijkingen.

Door allergische sensibilisatie vaak afwijkingen aan ogen en neus en huid.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is de pathofysiologie bij astma?

Chronische inflammatie lagere luchtwegen. -> allergische ontstekingsprocessen-> influx cellen uit bloedbaan-> plaatselijk oedeemvormingen en slijmproductie in de kleinere luchtwegen-> lumen vernauwd en toename luchtweerstand. Daarbij krijg je contractie glad spierweefsel, hyperreactiviteit, en structurele veranderingen door de chronische ontsteking (remodelling: irreversibele veranderingen).

Wat veroorzaakt de vroege luchtwegobstructie en wat is hiervoor de beste behandeling?

De contractie van de bronchiale gladde spieren, reageert goed op inhalatie met een b2-agonist. (salbutamol)

Wat veroorzaakt de late luchtwegobstructie en wat is hiervoor de beste behandeling?

Dit komt door oedeemvorming, reageert goed op inhalatie met corticosteroïden en matig op een luchtwegverwijder als salbutamol.

Hoe komt het dat astma in de nacht vaak meer aanwezig is?

Oorzaken hiervan zijn verhoogde wisseling in cortisol- en adrenalinespiegels, versterkte cholinerge activiteit tijdens de nacht. De cortisolspiegels zijn in de nacht veel lager.

Wat is de diagnostiek bij astma?

-Allergie: goede anamnese,  diagnostiek door huid tests, IgE bepaling  Phadiatop bepaling( bepaling IgE tegen een aantal zeer veel voorkomende  allergenen) <?xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

-Longfunctie: PEF (geforceerde uitademing): variatie van 15% tussen ochtend en avond-PEF, toename van 15% of meer na inhalatie betamimeticum/ dit duidt beide op astma.

-FEV1 ( eerste seconde geforceerd uitgeademd)- bepaling na inhalatie van een kortwerkende bèta2-agonist.

-Inhalatieprovocatietest met luchtweg vernauwende stoffen(histamine): de mate van luchtwegreactiviteit wordt uitgedrukt als de berekende concentratie van de aangeboden prikkel die 20% daling van de FEV1 te zien geeft.

Wat is montelukast voor medicijn en hoe werkt het?

Het is een leukotrieen, het is net als histamine, een tussenstof die vrijkomt bij allergische reacties. Ze veroorzaken de typische ontstekingsachtige verschijnselen die kenmerkend zijn bij astma, zoals vernauwing van de luchtwegen (bronchoconstrictie) en een toegenomen slijmproductie. Antileukotriënen kunnen deze effecten van leukotriënen blokkeren, met als resultaat een therapeutisch effect bij astma.

Wat is de behandeling van een exacerbatie allergisch astma?

Onderhoudsdosering verdubbelen of wellicht verviervoudigen bij klachten die kunnen wijzen op een virale infectie.  <?xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

Stootkuur prednis(ol)on i.c.m. verhoogde dosering inhalatie­cortico: bijv. 35 mg prednis(ol)on, verlaagd met 5 mg per dag.

Status astmaticus: levensbedreigende obstructie, die niet reageert op therapie.

1.      50 mg prednisolon i.v. gevolgd door 75 mg prednis(ol)on oraal per dag in afnemend schema.

2.      Vernevelen ß2-agonist 2-3 mg per keer.

3.      Theofylline i.v. (alleen indien patiënt dit al gebruikt).

4.      ß-agonist subcutaan indien patiënt niet meer kan inhaleren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo