Verrekenbedingen - finaal verrekenbeding - literatuur
29 belangrijke vragen over Verrekenbedingen - finaal verrekenbeding - literatuur
Welke soorten verrekenbedingen zijn er in het BW?
Wat wordt bedoeld met ‘verrekenen’ in het huwelijksvermogensrecht?
Is de verplichting tot verrekenen wederkerig?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wie bepaalt wat onder ‘inkomsten’ en ‘vermogen’ valt bij een verrekenbeding?
Waarom is het onverstandig om het fiscale begrip ‘inkomsten’ of ‘vermogen’ te gebruiken in huwelijkse voorwaarden?
Wat kan onder het begrip ‘inkomsten’ vallen in huwelijkse voorwaarden?
Hoe verhouden inkomsten en vermogen zich tot elkaar in het kader van een verrekenbeding?
Wat betekent een verrekenbeding dat zich alleen tot inkomsten beperkt?
Welke artikelen in het BW gebruiken de termen ‘te verrekenen vermogen’ en ‘te verrekenen inkomsten’?
Q (1): Op welk vermogen ziet de verrekenplicht in beginsel?
→ art. 1:133 lid 2 BW
Q (2): Wat betekent ‘making’ in art. 1:133 lid 2 BW?
Q (3): Wat wordt bedoeld met ‘lastbevoordeling’?
→ art. 4:130 BW
Q (4): Vallen giften onder de verrekenplicht?
→ art. 7:186 BW jo. art. 1:133 lid 2 BW
Q (5): Worden vruchten van uitgesloten vermogen verrekend?
→ art. 1:133 lid 2 BW
Q (6): Hoe zit het met andere wettelijke rechten, quasi-legaten en legitieme portie?
→ art. 1:133 lid 2 BW, art. 4:128 lid 2 sub a en c BW, art. 4:63 e.v. BW
Flashcard 7
Q (7): Hoe werkt een finaal verrekenbeding bij overlijden vaak uit?
→ art. 1:142-143 BW
Q (8): Kunnen echtgenoten afspreken dat erfenissen of giften wél verrekend worden?
→ art. 1:134 BW
Q (9): Hoe werd een uitsluitingsclausule vóór invoering van art. 1:134 BW uitgelegd?
Q (10): Wat gebeurt er met goederen die in de plaats komen van uitgesloten vermogen?
→ analoog art. 1:95 BW
Q (11): Wat betekent ‘alsof de gemeenschap van goederen bestond’ bij een finaal verrekenbeding?
→ HR 5 april 2019, HR 1 feb. 2008, HR 26 sept. 2008
Q (1): Waarom is het lastig om het te verrekenen vermogen vast te stellen?
Q (5): Hoe verhoudt art. 1:138 BW zich tot het bestuur van eigen goederen door echtgenoten?
Q (6): Welke opgaveplicht geeft art. 1:138 lid 2 BW?
Q (7): Wat kan een echtgenoot doen als hij vreest benadeeld te worden door slecht bestuur?
Q (8): Welke schadevergoedingsplicht geldt bij benadelende handelingen vlak voor opheffing?
Q (9): Wat gebeurt er als een echtgenoot bewust vermogen verzwijgt, zoekmaakt of verborgen houdt?
→ art. 1:135 lid 3 BW, aansluitend bij art. 3:194 lid 2 BW
Q (10): Wanneer kan een beroep worden gedaan op art. 1:135 lid 3 BW?
→ HR 4 december 2015
Q (11): Kan een echtgenoot later nog “rechtzetten” dat hij een goed heeft verzwegen?
Q (2): Wat bepaalt het wettelijk vermoeden van art. 1:136 lid 2 BW?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden















