Thema's - studieboek - Albert Bandura's social learning theorie

53 belangrijke vragen over Thema's - studieboek - Albert Bandura's social learning theorie

Hoe beïnvloeden vroege vaardigheden in uitstel van bevrediging latere prestaties?

Kinderen die in hun jeugd beter waren in het uitstellen van bevrediging:
  • Hebben betere cognitieve en sociale vaardigheden.
  • Scoren hoger op academische tests, zoals SAT-scores.
  • Hebben een lagere kans op overgewicht op latere leeftijd (Schlam et al., 2013; Seeyave et al., 2009).
Zelfcontrole blijft stabiel gedurende het leven en heeft invloed op:
  • Academisch succes.
  • Minder alcohol- en drugsgebruik.
  • Voorkomen van overeten.
  • Financiële verantwoordelijkheid.
Deze bevindingen tonen het belang van vroeg ontwikkelde zelfcontrole voor succes in het latere leven.

Wat is Mischel's uitstel van bevredigingsparadigma (delay of gratification)?

Het paradigma, bekend als het "marshmallow-experiment," test hoe lang een kind kan wachten om een grotere beloning te krijgen in plaats van een onmiddellijke kleinere beloning. Een volwassene legt uit dat wachten op de terugkeer van de volwassene een grotere beloning oplevert (bijv. meer marshmallows), terwijl vroegtijdig de bel rinkelen resulteert in een kleinere beloning.

Wat zegt de sociale-cognitieve theorie over het aanleren van uitstel van bevrediging (delay of gratification)?

De capaciteit om bevrediging uit te stellen heeft een sociale basis en wordt beïnvloed door modellen en observatieleren. Kinderen die worden blootgesteld aan modellen die hoge standaarden stellen voor prestaties en beloningen, leren:
  • Zichzelf beloningen te ontzeggen tot uitzonderlijke prestaties zijn bereikt.
  • Standaarden voor zelfbeheersing op anderen toe te passen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is “uitstel van bevrediging” (delay of gratification) en waarom is het belangrijk?

Uitstel van bevrediging betekent dat je iets plezierigs in het heden opgeeft om in de toekomst een groter voordeel te behalen.
  • Voorbeeld: Geen extra stuk taart nemen om in de toekomst gezonder te zijn.
  • Belang: Het vermogen om directe impulsen te beheersen is cruciaal voor het bereiken van lange termijn doelen, zoals gezondheid, succes of welzijn.
    Dit proces benadrukt het belang van zelfcontrole bij het nemen van verstandige beslissingen.

Hoe kan prestatiefeedback bijdragen aan intrinsieke interesse en motivatie?

Prestatiefeedback helpt door:
  1. Taken op te delen in subdoelen.
  2. Zelfmonitoring van prestaties te stimuleren.
  3. Het vergroten van zelfeffectiviteit door positieve evaluaties.
    Dit ontwikkelt intrinsieke interesse en houdt motivatie hoog, zelfs zonder externe beloningen.

Waarom zijn duidelijke doelen en zelfeffectiviteit belangrijk bij uitstelgedrag?

Bij uitstelgedrag, zoals het niet kunnen beginnen aan een belangrijke taak (bijvoorbeeld een term paper schrijven), helpen duidelijke doelen en een sterk gevoel van zelfeffectiviteit om actie te ondernemen.
  • Duidelijke doelen: Geven richting en focus.
  • Zelfeffectiviteit: Verhoogt vertrouwen in het vermogen om een taak succesvol af te ronden.
    Zonder deze factoren is het moeilijk om de motivatie te vinden om te beginnen.

Welke bevindingen werden gedaan in het onderzoek naar de impact van zelfeffectiviteit en doelen?

  • De combinatie van doelen en prestatiefeedback had de sterkste invloed op motivatie.
  • Effort was het hoogst wanneer mensen ontevreden waren over hun prestaties maar een hoge zelfeffectiviteit hadden.
  • Zelfevaluatie en zelfeffectiviteit spelen een cruciale rol bij het aanmoedigen van inspanningen en het bereiken van doelen.

Wat is de rol van doelen en prestatiefeedback bij motivatie volgens Bandura en Cervone (1983)?

Motivatie wordt versterkt door de combinatie van doelen en prestatiefeedback. Zonder feedback over hoe men presteert in vergelijking met standaarden, hebben doelen weinig effect op motivatie. Het besef van discrepanties tussen prestaties en standaarden stimuleert inspanningen om de prestaties te verbeteren.

Hoe spelen doelen en verwachtingen een rol bij zelfregulatie?

Mensen stellen persoonlijke doelen die variëren van eenvoudig tot uitdagend, kortetermijndoelen tot langetermijndoelen. Hoge verwachtingen en zelfevaluatie helpen bij het overwinnen van obstakels en het behouden van motivatie om doelen te bereiken.

Wat betekent het verschil tussen acquisitie (verwerven) en prestatie (uitvoeren) in Bandura's theorie?

  • Acquisitie (verwerven): Het leren of opnemen van gedrag door observatie, ongeacht of het gedrag daadwerkelijk wordt uitgevoerd.
    • Voorbeeld: Kinderen observeren een model dat agressief gedrag vertoont naar een Bobo-pop.
  • Prestatie (uitvoeren): Het daadwerkelijk uitvoeren van het geleerde gedrag, wat afhankelijk is van externe factoren zoals beloningen of straffen.
  • Wat betekent het verschil tussen acquisitie (verwerven) en prestatie (uitvoeren) in Bandura's theorie?

  • Acquisitie (verwerven): Het leren of opnemen van gedrag door observatie, ongeacht of het gedrag daadwerkelijk wordt uitgevoerd.
    • Voorbeeld: Kinderen observeren een model dat agressief gedrag vertoont naar een Bobo-pop.
  • Prestatie (uitvoeren): Het daadwerkelijk uitvoeren van het geleerde gedrag, wat afhankelijk is van externe factoren zoals beloningen of straffen.
  • Wat is observational learning volgens de social-cognitieve theorie?

    Observational learning is leren door het observeren van het gedrag van anderen, ook wel modeling genoemd. Mensen vormen een mentale representatie van het geobserveerde gedrag en kunnen dit later toepassen. Voorbeelden zijn het leren van taal door ouders te observeren of het leren van autorijden door naar andere chauffeurs te kijken. Observational learning helpt ook om te begrijpen welk gedrag acceptabel of onacceptabel is in sociale situaties.

    Waarom zijn if-then profielen belangrijk in de psychologie van persoonlijkheid?

    If-then profielen tonen aan dat persoonlijkheid niet alleen uit gemiddelde gedragingen bestaat, maar uit unieke variaties in gedrag per situatie. Bijvoorbeeld, twee mensen met hetzelfde gemiddelde niveau van angst kunnen fundamenteel verschillen: de een kan angstig zijn in academische situaties, terwijl de ander angstig is in romantische situaties.

    Wat zijn behavioral signatures volgens Mischel en Shoda?

    Behavioral signatures zijn unieke patronen van situatie-gedrag relaties die individuen kenmerken. Dit betekent dat het gedrag van een persoon systematisch varieert afhankelijk van specifieke situaties. Bijvoorbeeld, een persoon kan verbaal agressief zijn wanneer hij door een leeftijdsgenoot wordt geplaagd, maar niet wanneer een volwassene hem waarschuwt.

    Wat zijn de drie essentiële kenmerken van het CAPS-model volgens Mischel en Shoda (2008)?

  • Cognitieve en emotionele variabelen zijn onderling verbonden: Persoonlijkheid bestaat uit doelen, vaardigheden, verwachtingen, en evaluatieve standaarden die elkaar beïnvloeden. Bijvoorbeeld, gedachten over doelen kunnen zelfevaluaties en emoties beïnvloeden.
  • Situational features activeren verschillende subsets van het systeem: Verschillende situaties (bijv. daten versus academische prestaties) activeren verschillende patronen van cognities en emoties.
  • Variatie in gedrag tussen situaties: Hoewel het persoonlijkheidssysteem stabiel is, variëren gedragingen afhankelijk van de situatie, omdat andere onderdelen van het systeem actief worden.
  • Hoe verklaart het CAPS-model variaties in gedrag?

    Gedrag varieert afhankelijk van de situatie omdat verschillende sociale contexten verschillende delen van het persoonlijkheidssysteem activeren. Bijvoorbeeld, een situatie over daten kan negatieve gedachten over vaardigheden activeren, terwijl een academische situatie positieve gedachten activeert, wat leidt tot totaal verschillend gedrag.

    Wat bedoelt de sociale-cognitieve theorie met zelfregulatie?

    Zelfregulatie is het proces waarbij mensen zichzelf motiveren door persoonlijke doelen te stellen, strategieën te plannen, gedrag te evalueren en aan te passen. Het omvat niet alleen het starten van doelen, maar ook het omgaan met afleidingen en emotionele impulsen die de voortgang kunnen verstoren.

    Wat is de rol van de persoon in reciprocal determinism?

    De persoon speelt een actieve rol door:
    1. Te reageren op omgevingsinvloeden.
    2. Zelf situaties te kiezen die hen beïnvloeden.
    3. De omgeving actief te construeren en te veranderen door hun gedrag.
    Voorbeeld: Iemand kiest ervoor om een sportteam te joinen (omgeving), wat hun sociale vaardigheden verbetert (persoonlijkheid), wat vervolgens hun gedrag beïnvloedt in toekomstige sociale interacties.

    Wat is het principe van reciprocal determinism volgens Bandura?

    Reciprocal determinism stelt dat gedrag, persoonlijke factoren (zoals overtuigingen en vaardigheden) en de omgeving elkaar wederzijds beïnvloeden. Causaliteit is niet eenzijdig; in plaats daarvan werken deze factoren samen in een dynamisch systeem dat gedrag en ontwikkeling beïnvloedt.
    Voorbeeld: Tijdens een gesprek met iemand die je aantrekkelijk vindt, beïnvloedt de omgeving (hun uiterlijk en sociale signalen) hoe je je gedraagt. Tegelijkertijd beïnvloedt jouw gedrag (zoals glimlachen of attent zijn) hun reactie, waardoor een positieve sociale omgeving ontstaat die weer invloed heeft op jouw gevoel van eigenwaarde en gedrag.

    Wat zijn if-then profielen in het CAPS-model?

    If-then profielen beschrijven hoe iemands gedrag varieert afhankelijk van specifieke situaties. Bijvoorbeeld: "Als een kind wordt geprezen, dan gedraagt het zich coöperatief; als het wordt uitgedaagd, dan reageert het agressief." Deze profielen laten zien hoe gedrag consistent kan zijn binnen bepaalde contexten, terwijl het varieert tussen verschillende contexten.

    Welke twee theoretische principes gebruikt de social-cognitieve theorie om persoonlijkheidsprocessen te analyseren?

  • Reciprocal determinism: Dit principe analyseert de oorzaken van gedrag door te benadrukken hoe persoon, gedrag en omgeving elkaar wederzijds beïnvloeden.
  • Cognitive-Affective Processing System (CAPS) framework: Dit model biedt een kader om interne persoonlijkheidsprocessen te begrijpen door cognitieve en affectieve (emotionele) factoren te combineren. CAPS verklaart hoe individuele reacties worden beïnvloed door persoonlijke mentale processen in combinatie met specifieke situaties.
  • Wat zijn de vier persoonlijkheidsstructuren in de social-cognitieve theorie?

    De vier structuren zijn:
    1. Beliefs en expectancies: Gedachten over hoe de wereld is en wat waarschijnlijk zal gebeuren.
    2. Goals: Mentale representaties van wat iemand wil bereiken.
    3. Evaluative standards: Criteria voor het beoordelen van hoe dingen zouden moeten zijn.
    4. Competencies en skills: Declaratieve en procedurele kennis die intelligent en vaardig handelen mogelijk maakt.


    De vier structuren worden gezien als cognitieve subsystemen binnen een overkoepelend systeem van persoonlijkheid. Elk speelt een unieke rol in het functioneren van de persoonlijkheid, maar samen vormen ze een complex geheel dat interacteert met de sociale wereld.

    Hoe verschilt de benadering van evaluative standards in de social-cognitieve theorie van behaviorisme?

    In de social-cognitieve theorie worden evaluative standards bepaald door het individu zelf, gebaseerd op interne psychologische processen. In het behaviorisme worden normen opgelegd door externe factoren, zoals een experimentator. De social-cognitieve theorie stelt dat gedrag wordt gestuurd door persoonlijke standaarden en niet door externe beloningen of straffen.

    Hoe verschilt reciprocal determinism van andere theorieën over gedrag?

    Veel andere theorieën leggen de nadruk op óf interne krachten (zoals innerlijke conflicten of biologische eigenschappen) óf externe invloeden (zoals omgevingsfactoren). Bandura verwerpt deze scheiding en benadrukt dat interne factoren, gedrag en de omgeving elkaar continu en wederzijds beïnvloeden.

    Welke drie psychologische functies krijgen speciale aandacht in de social-cognitieve theorie, en waarom?

  • Observational learning (modelleren): Mensen leren gedrag door anderen te observeren en hun acties na te bootsen. Dit proces is cruciaal omdat het verklaart hoe gedrag kan worden overgenomen zonder directe ervaring.
  • Motivatie: De theorie onderzoekt hoe doelen, verwachtingen en beloningen gedrag sturen. Motivatie wordt beïnvloed door persoonlijke overtuigingen (zoals self-efficacy) en door sociale contexten.
  • Zelfcontrole: Zelfcontrole verwijst naar het vermogen om impulsen te beheersen en gedrag consistent te houden met lange-termijndoelen. Het speelt een belangrijke rol in het reguleren van gedrag in situaties met verleidingen of uitdagingen.
  • Waarom zou een social-cognitieve theoreticus persoonlijkheid niet reduceren tot een enkele score?

    Persoonlijkheid is te complex om te reduceren tot een simpele score. Mensen hebben een breed scala aan doelen, overtuigingen, standaarden en vaardigheden. Het bestuderen van deze complexe systemen en hun interactie met de sociale wereld geeft een realistischer beeld van de individuele verschillen.

    Wat toonde de studie van Osofsky, Bandura en Zimbardo (2005) over moral disengagement?

    De studie onderzocht hoe gevangenispersoneel in de VS, dat betrokken is bij executies, zich moreel kan loskoppelen van de norm dat doden verkeerd is. Personeel dat direct betrokken was bij executies (bijv. door het toedienen van dodelijke injecties) vertoonde meer moral disengagement dan degenen die minder betrokken waren. Ze rechtvaardigden hun acties met uitspraken zoals: "Een executie is genadiger dan een moord" en "De doodstraf wordt uitgevoerd op manieren die het lijden minimaliseren."

    Hoe beïnvloeden evaluatieve standaarden moreel gedrag?

    Evaluatieve standaarden bevatten vaak morele principes, zoals eerlijkheid of respect. Hoewel mensen deze standaarden kennen, kunnen ze ze soms tijdelijk loslaten door zichzelf te overtuigen dat het overtreden ervan gerechtvaardigd is (bijv. "Iedereen spiekt wel eens"). Dit proces, disengagement, stelt mensen in staat om gedrag te vertonen dat normaal tegen hun standaarden ingaat.

    Wat zijn self-evaluative reactions, en hoe beïnvloeden ze gedrag?

    Self-evaluative reactions zijn emotionele reacties, zoals trots of ontevredenheid, die ontstaan wanneer iemand zijn gedrag beoordeelt op basis van persoonlijke standaarden. Deze reacties dienen als zelfversterkingen en helpen gedrag over langere tijd te sturen, zelfs zonder externe beloningen of straffen. Bijvoorbeeld, het gevoel van trots wanneer je een taak goed uitvoert kan je motiveren om consistent te presteren.

    Wat zijn personal standards en waarom zijn ze belangrijk in de social-cognitieve theorie?

    Personal standards zijn interne evaluatieve normen die mensen gebruiken om hun eigen gedrag te beoordelen. Ze spelen een cruciale rol in motivatie en prestaties. Bijvoorbeeld, tijdens het schrijven van een paper beoordelen mensen voortdurend de kwaliteit van hun werk aan de hand van hun eigen standaarden en proberen ze hun gedrag bij te sturen om aan die normen te voldoen.

    Wat zijn evaluative standards in de social-cognitieve theorie?

    Evaluative standards zijn mentale criteria die mensen gebruiken om de waarde of kwaliteit van een persoon, ding of gebeurtenis te beoordelen. Deze standaarden beïnvloeden hoe mensen gebeurtenissen evalueren, en hebben een directe invloed op hun emoties en gedrag. De studie van evaluative standards richt zich op hoe mensen deze criteria verwerven en hoe deze evaluaties hun acties sturen.

    Hoe beïnvloeden self-efficacy en doelen elkaar?

    Mensen met een hoge self-efficacy stellen vaak uitdagendere doelen en blijven meer toegewijd aan hun doelen. Tegelijkertijd beïnvloeden doelen iemands self-efficacy, omdat succes of falen bij het nastreven van doelen het vertrouwen in toekomstige prestaties kan versterken of verzwakken.

    Wat is het verschil tussen proximale en distale doelen?

    • Proximale doelen zijn kortetermijndoelen, zoals 1 kilo per week afvallen. Ze hebben een grotere invloed op huidig gedrag, omdat ze directe actie vereisen.
    • Distale doelen zijn langetermijndoelen, zoals 12 kilo afvallen in 3 maanden. Ze kunnen minder urgentie creëren, waardoor iemand geneigd kan zijn te "verslappen" in de korte termijn.

    Wat is de rol van doelen in de social-cognitieve theorie?

    Doelen zijn mentale representaties van wat iemand wil bereiken en spelen een centrale rol in het organiseren en motiveren van gedrag. Ze helpen prioriteiten te stellen, keuzes te maken en gedrag over een langere periode te sturen, waardoor mensen voorbij kortetermijninvloeden kunnen kijken.

    Hoe verschilt de betekenis van doelen tussen individuen?

    Mensen kunnen doelen verschillend interpreteren afhankelijk van hun prioriteiten. Sommige mensen zien een uitdagende taak als een kans om te leren (leerdoelen), terwijl anderen zich meer richten op het voorkomen van schaamte of mislukking (prestatiegerichte doelen).

    Hoe worden doelen georganiseerd in een doelensysteem?

    Doelen worden georganiseerd in een hiërarchie, waarbij hogere doelen (bijv. toegelaten worden tot een opleiding) lagere doelen structureren (bijv. goede cijfers halen), die op hun beurt weer specifieke acties sturen (bijv. studeren voor examens). Doelensystemen zijn flexibel en kunnen veranderen afhankelijk van prioriteiten, kansen in de omgeving en iemands self-efficacy.

    Waarom gebruikt Bandura situatie-specifieke metingen voor self-efficacy?

    Omdat self-efficacy percepties kunnen variëren tussen activiteiten, niveaus van dezelfde activiteit en situaties, geven situatie-specifieke metingen een nauwkeuriger beeld van iemands psychologische kenmerken. Globale metingen van self-concept doen geen recht aan deze variabiliteit.

    Waarom zijn self-efficacy expectations belangrijker dan outcome expectations?

    Als iemand niet gelooft dat hij een taak kan uitvoeren (lage self-efficacy), maakt het weinig uit hoe aantrekkelijk de beloning is. Bijvoorbeeld: een student kan kiezen om geen technische opleiding te volgen, zelfs als dit een hoog inkomen oplevert, omdat hij denkt de benodigde vaardigheden niet te hebben.

    Wat is het verschil tussen self-efficacy expectations en outcome expectations volgens Bandura?

  • Self-efficacy expectations: Gaan over iemands geloof in zijn vermogen om een bepaald gedrag uit te voeren (bijv. het voltooien van een technische opleiding).
  • Outcome expectations: Gaan over de verwachte beloningen of straffen die voortvloeien uit dat gedrag (bijv. een hoog salaris na een technische opleiding).
  • Waarom zijn self-efficacy percepties belangrijk?

    Self-efficacy percepties beïnvloeden gedrag zoals:
    1. Het aangaan van moeilijke taken.
    2. Volharden bij inspanningen.
    3. Kalmer blijven tijdens het uitvoeren van taken.
    Analytisch denken en het organiseren van gedachten.


    Mensen met een lage self-efficacy hebben meer kans om taken te vermijden, angstig te worden tijdens uitdagingen, en gefrustreerd te raken.

    Wat is perceived self-efficacy volgens Bandura?

    Perceived self-efficacy verwijst naar iemands inschatting van zijn of haar eigen capaciteiten om succesvol te handelen in toekomstige situaties. Het is een cruciaal onderdeel van persoonlijk functioneren en beïnvloedt menselijk welzijn en prestaties.

    Wat is het belang van expectancies in de social-cognitieve theorie?

    Expectancies zijn verwachtingen over toekomstige gebeurtenissen, zoals het gedrag van anderen, beloningen of straffen, of het vermogen om uitdagingen aan te gaan. Deze verwachtingen variëren sterk per situatie en bepalen hoe mensen zich gedragen en emoties ervaren. De theorie benadrukt dat persoonlijkheid voortkomt uit de unieke manier waarop individuen situaties waarnemen, verwachtingen vormen en gedrag aanpassen aan hun context. Dit verschilt van behaviorisme, dat gedrag puur verklaart door externe beloningen en straffen, terwijl de social-cognitieve theorie zich richt op interne verwachtingen.

    Wat zijn de drie belangrijkste sociale-cognitieve structuren naast competenties?

  • Beliefs en expectancies: Gedachten over hoe de wereld is en wat er waarschijnlijk zal gebeuren in de toekomst.
  • Evaluative standards: Mentale criteria om te beoordelen hoe goed of waardevol gebeurtenissen zijn.
  • Personal goals: Gedachten over wat iemand in de toekomst wil bereiken.
  • Hoe worden competenties volgens de social-cognitieve theorie ontwikkeld?

    Competenties worden ontwikkeld door interactie met en observatie van de sociale wereld. Mensen kunnen nieuwe vaardigheden leren door in nieuwe situaties te komen en nieuwe ervaringen op te doen. Dit biedt mogelijkheden om persoonlijke groei en levensvaardigheden te versterken.

    Wat betekent contextspecificiteit in de social-cognitieve theorie?

    Contextspecificiteit houdt in dat psychologische vaardigheden en structuren relevant kunnen zijn in één situatie, maar niet in een andere. Bijvoorbeeld, studievaardigheden zijn nuttig bij examens, maar minder effectief bij het oplossen van conflicten. Competentie hangt af van de context waarin het wordt toegepast.

    Wat zijn competenties en vaardigheden volgens de social-cognitieve theorie?

    Competenties en vaardigheden verwijzen naar verschillen in hoe mensen problemen oplossen en omgaan met uitdagingen in het leven. Deze verschillen worden gezien als variaties in vaardigheden, in plaats van emoties of motivaties. Bijvoorbeeld, een introvert persoon kan sociaal terughoudend zijn door een gebrek aan sociale vaardigheden.

    Wie worden beschouwd als de primaire social-cognitieve persoonlijkheidstheoretici?

    Albert Bandura en Walter Mischel worden beschouwd als de belangrijkste theoretici van de social-cognitieve benadering. Hun werk richt zich op verschillende aspecten van persoonlijkheidsfunctioneren, maar vult elkaar aan en draagt bij aan een coherente theorie.

    Hoe wijkt de social-cognitieve theorie af van behaviorisme?

    Social-cognitieve theorie verwerpt de behavioristische nadruk op externe stimuli als de enige oorzaak van gedrag. Het benadrukt in plaats daarvan dat mensen beschikken over zelfcontrole en cognitieve vermogens waarmee ze hun eigen ontwikkeling en gedragspatronen kunnen vormgeven, zelfs zonder beloningen.

    Waarom vergelijkt de social-cognitieve theorie competenties niet tussen personen?

    De theorie stelt dat competenties contextspecifiek zijn en van domein tot domein sterk kunnen variëren. Iemand kan zeer competent zijn in een bepaalde situatie maar minder competent in een andere, waardoor het onjuist is om iemand als “algemeen competenter” te beschouwen.

    Hoe verschilt de social-cognitieve theorie van de psychoanalytische benadering?

    Social-cognitieve theorie bekritiseert psychoanalytische theorieën voor het overmatig benadrukken van onbewuste krachten en vroege kinderlijke ervaringen. In plaats daarvan legt het de nadruk op bewuste zelfreflectie en stelt dat kritieke ontwikkelingsprocessen gedurende het hele leven plaatsvinden.

    Welke twee soorten kennis zijn van belang voor cognitieve competenties?

    1. Declaratieve kennis: Kennis die in woorden kan worden uitgedrukt, zoals feiten of regels.
    2. Procedurele kennis: Vaardigheden die iemand kan uitvoeren zonder precies te kunnen uitleggen hoe, zoals een vriend opbeuren die zich verdrietig voelt.

    Wat onderscheidt de social-cognitieve theorie in haar benadering van de wetenschap van persoonlijkheid?

    De social-cognitieve theorie richt zich op het combineren van inzichten uit verschillende disciplines om een breder begrip van menselijke aard en individuele verschillen te ontwikkelen. In plaats van vast te houden aan traditionele benaderingen zoals die van Freud en Rogers, legt deze theorie nadruk op de unieke eigenschappen van elk individu door idiografische methoden te gebruiken. Daarnaast benadrukken Bandura en Mischel het praktische nut van theorieën, waarbij het uiteindelijke doel is om bij te dragen aan menselijk welzijn door bruikbare inzichten en tools te bieden.

    Hoe bekritiseert de social-cognitieve theorie de traits theorie?

    Social-cognitieve theorie stelt dat de traits theorie te veel focust op gemiddelde gedragingen en variabiliteit in acties negeert. Het benadrukt dat persoonlijkheid wordt onthuld in zowel gemiddelde niveaus van gedrag als patronen van variabiliteit, zoals introvert gedrag in sommige situaties en extravert gedrag in andere.

    De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

    • Een unieke studie- en oefentool
    • Nooit meer iets twee keer studeren
    • Haal de cijfers waar je op hoopt
    • 100% zeker alles onthouden
    Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
    Trustpilot-logo