L14 Onverschuldigde betaling; ongerechtvaardigde verrijking
14 belangrijke vragen over L14 Onverschuldigde betaling; ongerechtvaardigde verrijking
De betaling moet zonder rechtsgrond zijn gedaan bij onverschuldigde betaling. Welke dingen kunnen worden onderscheiden?
2. Rechtsgrond is nietig -> Huis schilderen tegen betaling zwart geld. Dat mag niet dus rechtsgrond is nietig.
3. Rechtsgrond is met terugwerkende kracht vervallen. Bijv door bedrog of dwaling
4. Er is een rechtsgrond maar er is aan een ander betaald.
5. Er is een rechtsgrond voor betaling maar je betaalt de schuld van een ander
Als er een onverschuldigde betaling is gedaan ontstaat de verbintenis tot ongedaan maken van de prestatie. Op welke manier kan dit?
Als de ontvanger ter kwader trouw is, dus wist dat hij onverschuldigd verrijkt werd, gebeurt er dan?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Op welke andere manieren kan een onverschuldigde betaling worden voldaan?
Als de onverschuldigde betaling bestaat uit een andere prestatie, hoe moet dat worden terug betaald
Ontvanger is dan verplicht de prestatie ongedaan te maken.
Twee onderscheidingen:
1 Ongedaanmaking is mogelijk. Ontvanger moet op grond van 6:74 schade vergoeden
2 Ongedaanmaking is niet mogelijk.Dan vergoeding van de waarde van de prestatie op het moment van ontvangen. Alleen als ontvanger door prestatie is verrijkt, aan ontvanger toe te rekenen dat prestatie is verricht, ontvanger had toestemd een tegenprestatie te verrichten
De ontvanger moet het geld van de onverschuldigde betaling dus terug betalen. Hij kan daarbij kosten maken. Die kosten kan hij verhalen op de betaler. Waar staat dat?
Waar moet je aan denken bij ongerechtvaardigde verrijking
Welke vereisten zijn er aan de ongerechtvaardigde verrijking art 212 ?
2. Verarming van een ander
3. Verband tussen de verrijking en de verarming -> Hoeft niet rechtstreeks te zijn. Kan ook indirect
4. Ongerechtvaardigde verrijking -> normale verschuivingen van vermogen zijn niet ongerechtvaardigd. Als het onderdeel is van een rechtshandeling, is het niet ongerechtvaardigd.
Voor 212 is verrijking noodzakelijk. Wat valt daaronder?
Passief: vermindering van negatief vermogen. Schuld inlossen bijv.
Het kan ook zijn: besparing van kosten
Je moet dus kijken of de verrijking tot vermogensvermeerding heeft geleid.
Is er causaal verband nodig tussen de verrijking en de verarming?
Een rechtshandeling of een wettelijke regeling die voor vermogensverschuiving strekt is meestal niet ongerechtvaardigd. Wanneer kan dat toch tot een ongerechtvaardigde verrijking leiden
Waarom is het ontstaansmoment van de vordering tot ongerechtvaardigde verrijking van belang?
Welke drie voorwaarden zijn er voor het vergoeden van de schade als ongerechtvaardigde verrijking eenmaal is vastgesteld?
2. Schadevergoeding gaat niet verder dat de verrijkte is verrijkt. Ook al heeft de verarmde meer schade.
3. Schadevergoeding wordt beinvloed door de redelijkheidstoets.
Kan er bij ongerechtvaardigde verrijking ook sprake zijn van samenloop?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden















