Geloof en verstand - Van kerstening naar godsdienstvrijheid (500-1800) - In de 16e eeuw

5 belangrijke vragen over Geloof en verstand - Van kerstening naar godsdienstvrijheid (500-1800) - In de 16e eeuw

Noem twee maatregelen waarmee Karel V optrad tegen protestanten.

Na de door Maarten Luther in 1517 begonnen Reformatie stelde keizer Karel V in 1521 de inquisitie in. Ook vervaardigde hij plakkaten uit, waarin van alles als ketterij strafbaar werd gesteld. Zo werden het bespreken van de Bijbel en het bespotten van geestelijkheid verboden. Alle geschriften van Luther moesten worden verbrand.

Geef aan welke opvatting de kerkhervormers hadden over de Bijbel en de genade van God.

De kerkhervormers beschouwden de Bijbel als enige bron van geloofskennis. Ze wezen de biecht af en wilden niets van beelden en heiligen weten. Alleen God mocht worden gecreëerd en aanbeden. Ook bestreden ze dat de mens heil kon verwerpen door schenkingen aan de kerk of door aflaten te kopen. Het geluk en de redding van de mens waren zuiver een geschenk van God. En God schonk zijn genade alleen aan wie in hem geloofde.

Geef aan welke opvatting Calvijn had over de genade van God.

De Frans-Zwitserse geleerde Calvijn keerde zich nog krachtiger dan andere hervormers tegen alle 'bijgeloof' dat niet was gebaseerd op de Bijbel en legde nog meer de nadruk op Gods almacht. Volgens hem was een klein deel van de mensheid voorbestemd om genade van God te krijgen, terwijl het grootste deel voorbestemd was om eeuwig te worden bestraft voor de zonden.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Geef aan welk meningsverschil er was tussen Willem van Oranje en de geuzen.

De gereformeerden, zoals de Nederlandse calvinisten zich noemden, kregen vooral aanhang onder handwerkers en kooplieden en werkten samen met stadsbestuurders en edelen zoals Willem van Oranje. De calvinistische geuzen kregen tijdens de Nederlandse Opstand grote invloed. Oranje wilde dat katholieken en protestanten elk hun geloof konden uitoefenen, maar de geuzen waren daartegen. Overal waar ze konden, verjoegen ze geestelijken.

Beschrijf de positie van de katholieke en gereformeerde kerk toen de Republiek ontstond in 1588.

Toen de opstandige gewesten in 1588 de Republiek der Verenigde Nederlanden uitriepen, hadden de calvinisten daar in veel steden al een verbod van de katholieke kerk afgedwongen. Hun Gereformeerde Kerk kreeg op allerlei manieren steun van stadsbesturen. Deze betaalden de predikanten, onderhielden de kerkgebouwen, financierden de gereformeerde armenzorg en gaven de gereformeerden invloed op het onderwijs.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo