Background to he Study of Psychology

40 belangrijke vragen over Background to he Study of Psychology

Hoe wordt wetenschap in relatie tot psychologie in de tekst gedefinieerd?

Wetenschap verwijst naar pogingen om vragen te beantwoorden via systematische analyse van waarneembare gegevens. Dit omvat:
  • Gebruik van objectieve methoden.
  • Observatie van gedrag.
  • Inzichten over de geest verkrijgen via gedragsdata.

Wat hield het idee van fysieke oorzakelijkheid van gedrag in, en hoe ontwikkelde dit zich door de tijd?

  • Het idee dat menselijk gedrag en de geest wetenschappelijk konden worden verklaard, ontstond al bij de oude Grieken.
  • De focus lag op de zintuigen, intelligentie en fysieke basis van de geest.
  • Heropleving vond plaats in de 15e eeuw (Renaissance) en nam vorm aan in de 18e eeuw (Verlichting).
  • Dualisme: mens bestaat uit een materieel lichaam en een immateriële ziel.

Wat beschreef Descartes in zijn visie op reflexen en de werking van het lichaam?

  • Descartes stelde voor dat reflexen mechanisch plaatsvinden zonder bewuste controle.
  • Treatise of Man en The passions of the soul
  • Spieren werden gestimuleerd door vloeistofverplaatsing.
  • Het lichaam functioneert als een machine waarbij prikkels fysiologische reacties veroorzaken.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe beschreef Descartes dualisme en welke impact had dit op de wetenschap?

  • Voor Descartes was de ziel verantwoordelijk voor lichaamsbeweging en leven.
  • Hij stelde een materieel lichaam voor dat complex mechanisch werkte, onafhankelijk van de ziel.
  • Descartes zag reflexen als onvrijwillige responsen op stimuli.
  • Hij benadrukte dat dieren vergelijkbaar zijn met machines, zonder ziel.
  • Menselijke en dierlijke gedragingen zijn mechanisch verklaarbaar zonder bewuste bedoeling.

Hoe droeg Hobbes’ materialisme bij aan de ontwikkeling van de psychologie als wetenschap?

  • Hobbes verwierp de ziel als betekenisloos voor wetenschap.
  • Hij stelde dat alleen materie en energie bestaan.
  • Materialisme legt nadruk op hersenprocessen bij beslissingen.
  • Geen theoretische beperking op natuurlijke wet aversie.
  • Materialisme droeg bij aan empirisme, gebaseerd op observeerbare feiten.

Wat stelde Descartes over de interactie tussen ziel en lichaam in zijn theorie?

  • Descartes geloofde dat de ziel zich in de pijnappelklier bevindt.
  • De ziel is onlichamelijk, maar beïnvloedt het lichaam via de pijnappelklier.
  • Zintuigen en zenuwen brengen informatie naar de hersenen.
  • Deze informatie activeert bewegingen en gespannenheid in spieren.
  • Zijn dualisme bood een basis voor de wetenschap van psychologie.

Waarom was de theorie van Descartes niet voldoende voor een complete psychologie?

  • De theorie erkent het belang van zintuigen en zenuwen, maar niet bewustzijn.
  • Het biedt geen wetenschappelijke toetsing van geestelijke processen.
  • Ongrijpbare geestelijke ervaringen blijven onverklaard.
  • Psychologie vereist bewijs voor mentale activiteiten, wat zijn theorie niet biedt.
  • Het erkennen van onzichtbare 'ziel' conflicteert met observeerbare wetenschap.

Hoe heeft het idee dat het lichaam een machine is bijgedragen aan de ontwikkeling van de fysiologie in de 19e eeuw?

  • Het idee dat het lichaam een machine is, stimuleerde de studie van fysiologie.
  • In de vroege jaren 1800 werden aanzienlijke ontdekkingen gedaan over het zenuwstelsel.
  • Deze ontdekkingen droegen aanzienlijk bij aan de oorsprong van wetenschappelijke psychologie.
  • Reflexen en het zenuwstelsel kregen bijzondere aandacht voor begrip en studie.
  • Onderzoek legde de basis voor de ideeën van reflexologie en locale functies in de hersenen.

Hoe heeft het gebruik van mechanische mannen bijgedragen aan ideeën over menselijke bewegingen en gedrag?

  • Mechanische klokken uit de 17e eeuw werden vergeleken met moderne computers.
  • Voor vermaak werden mechanische mensfiguren gemaakt.
  • Inspireerde Descartes en Hobbes tot het idee dat mensen mechanisch kunnen opereren.
  • Mechanische mannen toonden aan dat menselijke geestelijke processen niet per se nodig waren voor beweging.
  • Ondersteunde inspanningen om de geest als onderwerp van wetenschappelijke studie te beschouwen.

Wat is het concept van lokalisatie van functie in de hersenen zoals begrepen in de 19e eeuw?

  • Het idee dat specifieke hersengebieden specifieke functies produceren.
  • Uit onderzoek in Duitsland bleek dat verschillende zenuwen verschillende sensorische ervaringen gaven.
  • Frankrijk voerde experimenten uit waarbij hersenbeschadiging verschillende functies beïnvloedde.
  • Bewijsmateriaal toonde aan dat specifieke cortexgebieden specifieke sensorische ervaringen produceerden.
  • Paul Broca ontdekte dat schade aan een gebied van de hersenen spraakverlies veroorzaakte zonder andere mentale vermogens op te offeren.

Wat omvat het begrip van reflexen zoals begrepen in de 19e eeuw?

  • Het zenuwstelsel bestaat uit het brein, ruggenmerg en perifere zenuwen.
  • Twee paden: berichten door nerven inbrengen in het centrale zenuwstelsel, en berichten van daaruit verzenden.
  • Reflexen zoals automatische terugtrekking bij pijn werden bestudeerd.
  • Experimenten lieten zien dat prikkels van hersenen reflexen konden versterken of remmen.
  • Sechenov en Pavlov leverden belangrijke bijdragen aan deze studies.

Hoe beïnvloedde het Britse empiricisme het idee over de geest en gedrag volgens de tekst?

Britse empiricisme stelde dat menselijke kennis voortkomt uit zintuiglijke ervaringen. Filosofen zoals Locke, Hartley, Mill, en andere benadrukten het belang van waarneming en ervaring voor leren en kennisvorming. Empiricisme vormde de basis voor denken over hoe de wereld wordt begrepen en werd beïnvloed door de verlichte materialistische filosofie.

Wat toonde het werk van Broca en anderen aan over de lokalisatie van hersenfuncties?

Onderzoek door Broca en anderen toonde aan dat specifieke cognitieve functies, zoals taal, worden gecontroleerd door specifieke hersengebieden. Deze bevindingen ondersteunden het idee van lokalisatie van functies, zoals in frenologie. Frenologen beweerden dat hoofdvorm en -bulten karaktereigenschappen konden voorspellen. Hoewel gedateerd, bood frenologie enige basis voor moderne neurowetenschappen over functie-lokalisatie.

Wat is de invloed van het empiristisch filosofie op de psychologie?

Empirisme heeft de psychologie sterk beïnvloed door:
  • Het vormen van het principe van leren als associatie.
  • De studie van hoe omgevingsfactoren, gedachten, gevoelens en gedrag beïnvloeden.
  • Validatie als kernbegrip in het geheugenonderzoek.
  • Een tegenreactie te stimuleren in de vorm van nativisme, dat natuur benadrukt.

Hoe verklaren Britse empiristen de oorsprong van complexe ideeën en gedachten en welke rol speelt de wet van associatie door contiguïteit hierin?

Britse empiristen stellen dat gedachten reflecties zijn van ervaringen. Ze richten zich op de associatie door contiguïteit:
  • Elementaire ideeën ontstaan direct uit zintuiglijke ervaringen.
  • Ideeën worden verbonden door herhaalde, nabije ervaringen.
  • Voorbeeld: een kind leert het idee "appel" door herhaalde gelijktijdige waarnemingen van kleur, vorm en smaak.

Wat zijn de kenmerken van een robot die kan leren?

Een leerrobot ontworpen door de Universiteit van Californië kan:
  • Interacties met kinderen bijhouden.
  • Leren via ingebouwde programmaregels.
  • Demonstreren hoe geprogrammeerd leren werkt.
  • Ondersteuning bieden aan nativistische filosofie.

Wat is het onderscheid tussen a priori en a posteriori kennis volgens Kant?

Nativistische filosofie van Kant onderscheidt a priori kennis als ingebouwd in de menselijke geest, onafhankelijk van ervaring. A posteriori kennis ontstaat uit ervaring.
  • A priori: Ingebouwde ideeën zoals ruimte en tijd.
  • A posteriori: Verkregen door zintuiglijke ervaring.
  • Empiristische en nativistische filosofieën verschillen in hun benadering van kennisverwerving.

Hoe worden Darwin's ideeën toegepast in de psychologie?

Darwin's ideeën in The Origin of Species richten zich op natuurlijke selectie bij planten en dieren, en hun gedrag. Hij stelde dat mensen ook evolueren door natuurlijke selectie. In The Expression of the Emotions in Man and Animals argumenteert hij dat emoties zoals lachen en huilen, menselijke communicatie bevorderen en bijdragen aan overleving en reproductie. Natuurlijke selectie ontwikkelt mentale vermogens geleidelijk, wat een basis biedt voor psychologische studies.

Wat houden verschillende niveaus van verklaring in de psychologie in, specifiek bij het verklaren van seksuele jaloezie?

  • Verschillende verklaringsniveaus zijn essentieel, zoals neurale (hersenen als oorzaak) en fysiologische (interne chemische functies, zoals hormonen).
  • Psychologen verklaren mentale ervaringen en gedrag door oorzaken te identificeren.
  • Dit omvat vragen over gedragspatronen, emotionele reacties, en cognitieve processen.

Hoe verklaart empirisme het proces van leren volgens Britse empiricisten?

  • Britse empiricisten beweren dat al het denken en kennis voortkomen uit zintuiglijke ervaring.
  • Gebruik van associatie door contiguïteit verklaart hoe simpele ervaringen gevormd worden tot complexe gedachtegangen.
  • In tegenstelling tot empirisme stelt nativisme dat enige kennis aangeboren is.
  • Samenwerking tussen erfelijkheid en ervaring maakt het menselijk leren mogelijk.

Wat is de reikwijdte van de psychologie en welke vragen beantwoordt deze wetenschap?

  • Psychologie omvat iedere vraag over gedrag en mentale ervaring die wetenschappelijk beantwoord kan worden.
  • Er zijn diverse verklarende concepten en verklaringsniveaus.
  • Vragen omvatten oorzaken van gevoelens, percepties, gedragingen, en mentale processen.
  • Analyse van mentale ervaringen gebeurt op verschillende niveaus, inclusief natuurlijk en fysiologisch.

Wat was de invloed van Descartes' dualisme en Hobbes' materialisme op de psychologie?

  • Descartes' dualisme benadrukte het belang van het lichaam in tegenstelling tot vorige vormen van dualisme.
  • Volgens Hobbes' materialisme is gedrag een product van het lichaam en daardoor fysiek veroorzaakt.
  • De nadruk op gedrag en fysieke basis maakt de studie open voor de natuurwetenschappelijke benadering.
  • Negentiende-eeuws onderzoek bevestigde de toepasbaarheid van wetenschap op mentale processen en gedrag.

Wat zijn de onderzoeksgebieden binnen de neurowetenschap die verband houden met gedrag en mentale ervaringen?

  • Cognitieve neurowetenschap: mentale processen.
  • Ontwikkelingsneurowetenschap: veranderingen over tijd.
  • Sociale neurowetenschap: sociale invloed.
  • Klinische neurowetenschap: afwijkingen in gedragingen.

Hoe wordt jaloezie gedefinieerd en geanalyseerd op biologisch niveau?

  • Jaloezie als set van emoties/gedragingen bij bedreiging door andere persoon.
  • Biologische verklaringen op diverse niveaus: neuronen en hormonen.
  • Neurologische correlaten: activiteit in hersenregio’s.
  • Linker frontale cortex: benaderingsmotivatie.
  • Rechter frontale cortex: terugtrekkingsmotivatie.

Wat is de rol van biophysiologische processen in jaloezie en emotie?

Biopsychologie onderzoekt hoe hormonen en drugs emoties en ervaringen beïnvloeden. Hormonen zoals cortisol en estradiol spelen een rol in jaloezie en reproductieve veranderingen. Steroïden kunnen jaloezie in sociale situaties stimuleren of verminderen. De connectie tussen fysiologie en menselijke emoties suggereert ook invloed van anticonceptie.

Hoe wordt jaloezie bestudeerd bij niet-menselijke dieren volgens het textgedeelte?

Jaloezie is ook onderzocht bij resusapen via neuro-imaging technieken. Mannetjesapen werden jaloers door hen een vrouwtje te laten zien; hun hersenactiviteit werd gemeten met positron emissie tomografie (PET). Dit leidde tot een kaart van hersengebieden die bij jaloezie actief werden. De methode onderzoekt hoe gedrag bij apen beïnvloed kan worden door hersenactiviteit.

Wat suggereerden onderzoekers over de primaire motivationele staat in jaloezie?

Uit onderzoek blijkt dat de primaire motivationele staat in jaloezie vaak gericht is op het voorkomen van bedreigende relaties. Andere onderzoeken onthullen sekseverschillen in hersenreacties bij jaloezie, waarbij mannen meer activatie tonen in gebieden zoals de amygdala. Deze bevindingen zijn afkomstig uit onderzoek naar seksuele en emotionele jaloezie.

Hoe dragen evolutionaire verklaringen bij aan het begrijpen van gedrag en mentale ervaring?

  • Alle biologische mechanismen worden gevormd door evolutie en natuurlijke selectie.
  • Het verklaren van menselijke eigenschappen helpt evolutie te begrijpen.
  • Onderzoek naar gedragsroutes wordt uitgevoerd om capaciteiten te verklaren.
  • Evolutionaire psychologie bestudeert hoe gedragsmatige neigingen zich ontwikkelden.
  • Voorbeeld: bestuderen waarom en hoe glimlachen evolueerde en zijn oorsprong vond.

Wat zijn gedragsgenetica en hun methoden om psychologische verschillen te verklaren?

  • Gedragsgenetica bestudeert genetische verschillen in gedrag.
  • Wetenschappers kunnen dieren genetisch wijzigen om gedragseffecten te observeren.
  • Mensen worden onderzocht via DNA-vergelijkingen om genetische bijdragen aan psychologie te identificeren.
  • Bevindingen zoals grotere gelijkenis bij nauw verwante familieleden duiden op genetische invloed.
  • Specifieke studie: de rol van genetica in seksuele jaloezie en variabiliteit.

Hoe verschillen leer- en cognitieve verklaringen, en hoe zouden ze bijdragen aan het begrijpen van jaloezie?

  • Leerverklaringen: Gedrag en ervaringen worden beïnvloed door leren, vaak door eerdere ervaringen. Psychologen onderzoeken bijvoorbeeld dwangmatig gokken en eerdere beloningspatronen.
  • Cognitieve verklaringen: Gericht op mentale processen zoals gedachten en overtuigingen. Cognitie is informatie verankerd in het brein, beïnvloed door eerdere ervaringen en herinneringen.

Wat is het belang van cognitieve psychologie bij het verklaren van gedrag?

Cognitieve psychologie richt zich op:
  • Verhelderen hoe mentale informatie het gedrag beïnvloedt.
  • Relateren van gedragingen aan 'cognities', zoals items van mentale informatie.
  • Duidelijk maken hoe cognitieve processen zoals kennis en overtuigingen leiden tot gedragsveranderingen.
  • Verkennen van mentale processen en organisatie van informatie en hoe deze vergelijkbaar zijn met computergedragingen.

Wat verklaart de sociale psychologie over menselijk gedrag?

  • Sociale psychologie onderzoekt hoe individueel gedrag beïnvloed wordt door anderen.
  • De focus ligt op invloeden van anderen op percepties en gedragingen.
  • Gebaseerd op interacties en hoe mensen bewust of onbewust gedrag aanpassen.
  • Biedt inzichten in sociaal aanvaardbare gedragingen en rolmodellen.

Hoe benadert cognitieve psychologie het begrip jaloezie?

  • Definiëren van jaloezie als overtuigingen over de eigen relatie en gedrag.
  • Onderzoeken van hoe mensen emotionele episodes herinneren en verwerken.
  • Psychologen gebruiken therapeutische methoden om perceptie van relaties en reacties op jaloezie te veranderen.
  • Focus op constructieve in plaats van destructieve reactiepatronen in relaties.

Wat zijn de verklaringen die sociaal-psychologen gebruiken om gedrag te verklaren?

Verklaringen door sociaal-psychologen richten zich op:
  • Sociale druk: Invloeden zoals conformiteit aan sociale normen, gehoorzaamheid aan autoriteit.
  • Sociale cognitie: Beïnvloeding van beslissingen door onbewuste overtuigingen over uitkomsten.
  • Fysiek fit zijn en gedrag van anderen: Hoe men denkt dat anderen reageren op hun acties (bijv. wel of niet sporten).
  • Jaloezie, romantiek en trouw: Overtuigingen rond deze thema's beïnvloeden gedragingen en sociale interacties.

Welke rol spelen cultuur en culturele psychologie in het begrijpen van gedrag?

Cultuur beïnvloedt gedrag via:
  • Algemene gewoonten en gedragsnormen: Van de groep waar iemand in opgroeit.
  • Culturele verschillen: Hoe men waarneemt, herinnert en denkt over de omgeving.
  • Culturele psychologie: Verklaart waarden en normen. Verschillen tussen sociaal-psychologen (individuen en groepen) en cultureel psychologen (structuur van culturen).
  • Jaloezie en infideliteit: Verschillende culturele tolerantie en interpretatie kunnen gedrag en omgangsvormen beïnvloeden.

Hoe verklaren ontwikkelingspsychologen gedragsverandering door de levensjaren heen?

Ontwikkelingspsychologen richten zich op:
  • Levensfasegedrag: Verschillen tussen hoe verschillende leeftijden gedrag vertonen (bijv. kleuters vs. volwassenen).
  • Type leeftijdsgebonden gedrag: Hoe manier van voelen, denken en handelen verandert.
  • Volgorde van gedragsverandering: Van kindertijd tot volwassenheid, met begrip van culturele invloeden en normen.

Wat is de rol van leeftijd in de ontwikkeling van jaloezie volgens ontwikkelingspsychologen?

Ontwikkelingspsychologen beschrijven leeftijdsgebonden veranderingen in jaloezie:
  • Bij zuigelingen ontstaat jaloezie als hun primaire verzorger aandacht schenkt aan een andere baby.
  • Schoolgaande kinderen worden jaloers als hun beste vriend bevriend raakt met iemand anders.
  • Bij adolescenten ontstaat seksuele jaloezie, vaak met de eerste romantische ervaring.
  • Vroegere gehechtheid aan ouders beïnvloedt latere romantische relaties.

Wat betekent "Levels of Analysis Are Complementary" binnen de psychologie?

De verschillende analysemethoden binnen de psychologie bieden complementaire perspectieven:
  • Verschillende benaderingen geven een completer beeld van psychologische fenomenen.
  • Genen en cultuur zijn altijd verweven en belangrijk in de context.
  • Deze methoden zijn niet in tegenspraak maar werken aanvullend.
  • Een multidisciplinaire aanpak helpt bij het begrijpen van complex gedrag.

Welk onderzoeksterrein in psychologie richt zich specifiek op mentale stoornissen of psychologische problemen?

Klinische psychologie is gericht op mentale stoornissen en psychologische problemen. Twee belangrijke functies zijn:
  • Diagnostiek: Problemen identificeren en behandelingen voorstellen.
  • Therapie: Mensen helpen problemen te overwinnen of stoornissen te beheren.

Wat omvat de rol van psychologie als wetenschap en beroep volgens de sectie review?

  • Niveaus van analyse en onderzoek: Vier biologische causale verklaringen: neurale, fysiologische, genetische, evolutionaire.Vijf typen causale verklaringen: leren, cognitief, sociaal, cultureel, ontwikkelingsgericht.
  • Disciplines: Toegepast op natuurwetenschappen, sociale wetenschappen, geesteswetenschappen.Hubfunctie tussen disciplines.
  • Beroep: Academische en praktische psychologen in diverse instellingen zoals klinieken en bedrijven.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo