Samenvatting: Introduction To Discourse Studies | 9781588115300 | J Renkema

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Introduction to Discourse Studies | 9781588115300 | J. Renkema

• 4 Discourse classifcation

• 4.2 Typologies of discourse

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat maakt de driedeling van het Organon model niet passend?

  • Veel meer functies mogelijk
    
  • De functies komen zelden voor in hun pure vorm 
  • De driedeling is veel te simpel

• Verschil tussen discours types en genres?

  Discourse types zijn min of meer universele catagorieën, terwijl genres zeer concreet en specifiek zijn

• Wat is de relatie tussen discours types en genres?

  Een discourse type kan voorkomen in verschillende genres

• Wat zijn bijzonderheden aan het onderscheid tussen discourses?

  • Taalgebruikers kunnen onderscheid maken tussen verschillende soorten discourse
    
  • Men kan fouten herkennen in classificaties
  • Veranderingen in de vorm discourse worden opgemerkt

• Egon Werlich's discourse typology (1982)

  • Abstracte grammaticale vormen zijn basis voor onderscheid tussen algemene discourse typen waaronder verschillende genres kunnen vallen
    
  • Onderscheid 5 ideale vormen
  • Relateert deze vormen aan specifieke zinconstructies
    

• Waarin worden Werlich's basisvormen onderverdeeld?

  In twee presentatiemethodes:
  
  

  • Subjectief (schrijvers perceptie)
  • Objectief (verifieerbaar door lezer)

• Wat laat de specificatie van discourse volgens Werlich zien?

  Een specifiek stuk discourse kan verschillende basisvormen omvatten

• Wat is het belangrijkste punt van discussie als we kijken naar Werlich's typologie?

  Aangeboren categorisatie is lastig te bewijzen

• 4.3 Written language and spoken interaction

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke factoren leggen volgens Chafe (1982) het verschil tussen geschreven en gesproken discourse uit?

  • Schrijven kost meer tijd dan spreken
    
  • Schrijvers hebben geen contact met lezers
    

• Verschillen gesproken en geschreven discourse

  • Integratie - komt tot stand door ondergeschikte voegwoorden in geschreven taal 
    
  • Fragmentatie - sprekers en hoorders zijn meer berokken bij communicatie dan schrijvers en lezers 
  • Situatie