Samenvatting: Kern Nederlands Taal And Cultuur 2E Ed Handboek Havo/vwo 1-3 | 9789464420531

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van KERN Nederlands taal and cultuur 2e ed handboek havo/vwo 1-3 | 9789464420531

• 3 Meervoudsvorming

• 3.1 meervoud op -en

• Wanneer schrijf je twee klinkers in een meervoud?

  Als het in het enkelvoud een korte klank is. 
  bot-botten
  man-mannen

• Wanneer schrijf je 1 klinker in het meervoud?

  Als het woord een lange klank heeft in het enkelvoud.
  boot - boten
  maan - manen

• Wanneer verdubbelt de medeklinker als daar de klemtoon op valt?

  Bij woorden die eindigen op -ik, -es, -el, -is en -it.  verdubbelt de medeklinker als de klemtoon er op valt.
  Blik - blikken
  perzik-perziken
  model - modellen
  mossel - mosselen

• Met welke letters verandert de letter in het meervoud?

  Als een woord eindigt op een -s of -f veranderen de letters in het meervoud meestal in een z of een v.
  Kaas - kazen (maar mens - mensen)
  schaaf - schaven (maar elf - elfen)

• 3.2 meervoud op -s

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wanneer schrijf je een s zonder ' bij meervoud?

  Als het woord eindigt op een klinker en er geen spraakverwarring ontstaat
  café - cafés
  finale - finales
  kanarie - kanaries
  portemonnee - portemonnees

• Hoe worden Engels en Franse leenwoorden vaak in het meervoud schrijven?

  Deze woorden eindigen vaak op een s.
  cowboy - cowboys
  bonbon - bonbons

• 3.4 meervoud met een trema: -ieën, -iën, en -eeën

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.4
  Laat hier meer flashcards zien

• Wanneer krijg je in het meervoud een trema?

  Woorden die eindigen op -ie of -ee met een meervouw op -(e)n. Krijgen een trema zodat er geen verwarring ontstaat. 
  melodie - melodieën
  bacterie - bacteriën

• 4 Bijvoeglijke naamwoorden

• 4.1 verbogen en overbogen vorm

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe verbuig je meestal een bijvoeglijk naamwoord?

  Meestal gebruik de verbogen vorm: het bijvoeglijk naamwoord + e.
  de mooie smartphone
  goede ideeën
  het spannende boek

• 4.2 Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Kan je van voltooide en onvoltooide deelwoorden ook bijvoeglijk naamwoorden maken?

  Het geslaagde feest.
  een geslaagd feest
  de verrassende resultaten
  de resultaten zijn verrassend

• Hoe schrijf je het voltooide deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?

  Zo kort mogelijk. 
  Het vergrote scherm (niet vergrootte)
  Het beantwoorde bericht (niet beantwoordde)