Klimaatverandering in het geologische verleden - IJstijdaarde
24 belangrijke vragen over Klimaatverandering in het geologische verleden - IJstijdaarde
Wat zijn ijstijdtheorieën en conditionele factoren?
- Ijstijdtheorieën verklaren ontstaan van ijstijden door complex samenspel van meerdere factoren.
- Conditionele factoren: Randvoorwaarden voor klimaatverandering.
- Plaattektoniek beïnvloedt ligging continenten en kans op ijstijd.
Wat veroorzaakte de ligging van landmassa's op de polen tijdens het Tertiair?
- Een proces zorgde in het Tertiair voor de verplaatsing van landmassa's.
- Deze periode was vóór het Kwartair.
- Landmassa's bevonden zich op de Zuidpool en rondom de Noordpool.
Hoe beïnvloedde de positie van Antarctica 50 miljoen jaar geleden de klimaatcondities?
- 50 miljoen jaar geleden lag Antarctica bij de Zuidpool.
- Verbonden met Zuid-Amerika en Australië.
- Warme wind en zeeën bereikten het zuiden.
- Na scheiding van continenten stopte warmte.
- Landijs begon te vormen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat gebeurde er rond de Noordpool met Noord-Amerika en Eurazië?
- Noord-Amerika en Eurazië verplaatsten zich naar hogere breedte.
- Vanaf noordpoolcirkel gescheiden van zuidelijke oceanen.
- Daling van (water)temperatuur.
- Zee-ijs en landijs vormden op continenten.
Wat zijn enkele sturende factoren voor grote temperatuurschommelingen in de laatste 2,6 miljoen jaar?
- Variaties in de baan van de aarde en de stand van de zon.
- Invloed op zonnestraling en temperatuurverdeling.
- Effecten variëren van twintig- tot honderdduizend jaar.
- Belang voor begin en einde van ijstijden.
Hoe beïnvloeden zomers en winters de sneeuwophoping en ijstijden?
- Zachte zomers en milde winters vergemakkelijken sneeuwophoping.
- Koele zomers en zachte winters met minder smelten en meer sneeuw.
- Koude winters nodig voor aanhoudende sneeuwval.
Wat is het albedo-effect en hoe beïnvloedt het ijskapgroei?
- Albedo is reflectievermogen van sneeuw en ijs.
- Hogere albedo leidt tot lagere temperaturen.
- Veroorzaakt dikkere ijskappen en uitbreiding van zee-ijs.
- Toendra met hoge albedo ondersteunt grotere ijskappen.
Wat zijn de gevolgen van positieve en negatieve terugkoppelingsmechanismen op klimaatverandering?
- Positieve mechanismen versterken sturende factoren.
- Voorbeeld: albedo-effect verhoogt sneeuw/ijs albedo.
- Verhoogd albedo verlaagt temperatuur, vergroot ijskap.
- Negatieve mechanismen kunnen effect juist verzwakken.
Waarvan hangt de intensiteit van de zonnestraling die een plaats op aarde ontvangt af?
- Hangt af van het seizoen.
- Beïnvloed door de veranderende positie van de aarde.
- Servische wetenschapper Milankovitch onderzocht dit.
- Zijn theorie wijst op variaties in klimaatscycli: excentriciteit, precessie, scheefstelling.
Wat is de baan van de aarde rond de zon, zoals beschreven, en welke cyclus wordt hier genoemd?
- Aarde draait in één jaar rond de zon.
- Gemiddelde afstand: 149.600.000 km.
- Baan is elliptisch en verandert in een cyclus van 100.000 jaar.
- Cyclus van meer cirkelvormig naar elliptisch en terug.
Wat is excentriciteit en hoe beïnvloedt het de aardbaan volgens het fragment?
- Excentriciteit is de mate waarin de aardbaan afwijkt van een perfecte cirkel.
- Momenteel bijna cirkelvormig.
- Variatie van 0,2% in jaarlijkse instraling.
- Effect op jaarlijkse seizoenen is klein.
Wat is de precessiecyclus van de aarde en het effect ervan op seizoenen?
- De aardse tol maakt elke 23.000 jaar een rondje.
- Winter en zomer bereiken verschillende punten in de baan.
- Momenteel: Noordelijk halfrond het minst afgewend van de zon in de winter.
- Over 10.000 jaar: Dit zal omgekeerd zijn.
Hoe beïnvloedt de scheefstelling van de aardas de seizoenen?
- Geen seizoenen bij rechte hoek met de baan.
- Aardas staat nu onder 23,5°.
- Variaties tussen 22,1° en 24,5° over 41.000 jaar.
- Grotere afwijking veroorzaakt grotere seizoensverschillen.
Wat is het effect van Milankovitch-variabelen op het ontstaan van ijstijden?
- Het effect is het grootst vanaf 65° N.B. op het noordelijk halfrond.
- Combinatie van aardasstand, precessiecyclus en excentriciteitscyclus beïnvloedt instraling.
- Variatie in instraling kan 10% of meer zijn.
- Temperatuur varieert circa 4°C over 10.000 tot 100.000 jaar.
- Positieve/negatieve terugkoppelingen kunnen deze variaties versterken of afzwakken.
Welke rol spelen de Milankovitch-variabelen bij het ontstaan en afsmelten van ijskappen?
- Controleren het begin en einde van ijstijden.
- Model verklaart ontstaan van ijskappen door veranderingen in aardas.
- Omvat terugkoppelingsmechanisme.
Wat is het evenwichtspunt PQ in het model en hoe beïnvloedt dit de ijskappen?
- Balans tussen aangroei en smelten van ijs.
- Nu 5.000 km van evenaar tot noordpool.
- Zolang punt P in zee ligt, kan er geen ijskap vormen.
Hoe verandert de grootte van een ijskap volgens het model?
- Grotere ijskap neemt gewicht toe.
- Bodem zakt dieper.
- Uit balans, ijs begint te smelten.
- Nieuwe balans zoeken.
Welke invloed heeft de verandering van de aardas op ijskappen?
- Als aardas verandert, verandert de balans.
- IJskap groeit wanneer evenwicht verschuift.
- IJskap smelt wanneer gewicht toeneemt en bodem zakt.
Hoe beïnvloedt de laatste ijstijd de huidige geologie van Noord-Europa?
- IJs drukt aardkorst naar beneden.
- Na smelten komt aardkorst langzaam omhoog.
- Invloed op zeespiegel en Noordzee droogviel.
Wat zijn de uitdagingen bij het voorspellen van glaciale wigopleffecten in Nederland?
- Moeilijk te voorspellen hoe lang doorwerking duurt.
- Verticaal herstelproces is complex.
- Lokale variaties maken voorspellingen lastig.
Welke factoren spelen een rol als terugkoppelingsmechanismen naast ijskappen?
- Factoren omvatten wind, neerslag, verdamping, wolken, zeestromen, albedo.
- Stof zoals vulkanische as beïnvloedt terugkoppelingsmechanismen.
- Deze verschijnselen variëren sterk op korte tijdschaal.
Hoeveel was het landoppervlak bedekt met ijs tijdens de ijstijden?
- Landoppervlak bedekt met ijs: tot 25%.
- Tegenwoordig bedekking: 10%.
- Zeespiegel was 120 m lager dan nu.
Hoe verschilde het patroon van zeestromen tijdens de laatste ijstijd?
- Stroompatroon in Atlantische Oceaan bestond niet zoals nu.
- Golfstroom bereikte Portugal; geen warmte naar hogere breedte.
Welke invloed heeft vulkanische activiteit op de temperatuur?
- Vulkanische uitbarstingen zoals Krakatau en Pinatubo.
- Stofdeeltjes bereiken de stratosfeer.
- Deeltjes weerkaatsen zonlicht.
- Aarde koelt enkele jaren; geen nieuwe ijstijden.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden















