Transport doorheen membranen

12 belangrijke vragen over Transport doorheen membranen

Wat is de drijvende kracht achter passieve diffusie?

  • Verschil in concentratie zorgt voor beweging van moleculen.
  • Verloopt van hoge naar lage concentratie.
  • Spontaan proces, zonder energieverbruik.
  • Kleine apolaire moleculen passeren, zoals zuurstofgas en koolstofdioxide.
  • Glucose is te groot voor diffusie.

Hoe verloopt gefaciliteerde diffusie?

  • Cel gebruikt transmembraaneiwitten.
  • Transport van hoge naar lage concentratie.
  • Polaire moleculen zoals glucose passeren.
  • Geen celenergie nodig.
  • Eiwit functioneert als transporteur of kanaal.

Hoe werkt osmose door het celmembraan?

  • Water beweegt via een semi-permeabel membraan.
  • Van lagere naar hogere concentratie opgeloste stoffen.
  • Celinhoud is vaak hypertoon.
  • Versnelt waterinwaarts stroom.
  • Osmose stopt bij isotone toestand.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is het verschil tussen hypertoon, hypotoon en isotoon?

  • Hypertone oplossing heeft meer opgeloste stoffen; trekt water aan.
  • Hypotone oplossing heeft minder opgeloste stoffen; geeft water af.
  • Isotone oplossing heeft gelijke concentratie; waterverplaatsing in balans.

Wat gebeurt er bij osmose en wat is het effect op de turgordruk in planten?

  • Osmose laat plantenwater opnemen of verliezen.
  • Wateropname: cel zwelt, cytoplasma drukt tegen celwand, turgordruk stijgt.
  • Waterverlies: cytoplasma krimpt, turgordruk daalt, plant verslapt.

Wat houdt actief transport in bij planten en welke rol speelt de Na+/K+-pomp?

  • Actief transport verplaatst stoffen tegen concentratiegradiënt.
  • Vereist energie (ATP).
  • Na+/K+-pomp: Na+ uit cel, K+ in cel.
  • Eén ATP-molecuul per pompcyclus gebruikt.

Wat zijn cotransportsystemen en hoe functioneren ze bij glucoseopname?

  • Cotransportsystemen zijn vormen van actief transport.
  • Glucose wordt samen met natriumionen binnengebracht (symport).
  • Eiwitverandering zorgt voor natriumafgifte in de cel.
  • Nauwe relatie met de natrium/kaliumpomp.

Hoe werkt blaasjestransport bij grote moleculen en wat is de rol van ATP?

  • Blaasjestransport nodig voor groot molecuultransport.
  • Membraan vormt blaasje rond stof; ATP gebruikt.
  • ATP is universele energieleverancier van cellen.
  • Endocytose: stoffen naar binnen.
  • Exocytose: stoffen naar buiten.

Hoe werkt endocytose als vorm van blaasjestransport?

  • Endocytose transporteert stoffen naar binnen.
  • Membraan vormt blaasje, stof omringt en afsluit.
  • Blaasje wordt binnen de cel naar juiste locatie gebracht.
  • Endosoom is het gevormde blaasje.

Hoe verloopt exocytose bij blaasjestransport?

  • Exocytose voert stoffen naar buiten.
  • Blaasjes smelten samen met celmembraan.
  • Openen blaasje laat afvalstoffen vrij.
  • Proces tegenovergesteld aan endocytose.

Wat is de term voor het opnemen of afgeven van vloeibare deeltjes?

De term hiervoor is PINOCYTOSE.
  • Wordt vloeistof in kleine hoeveelheden geabsorbeerd.
  • Dit proces speelt een rol in de cellulaire voedings- en afvoersystemen.

Hoe noemen we het proces wanneer vaste deeltjes worden opgenomen of afgegeven?

Dit proces staat bekend als FAGOCYTOSE.
  • Hierbij worden grotere, vaste deeltjes opgenomen.
  • Een voorbeeld hiervan zijn de macrofagen van het afweersysteem.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo