Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
15 belangrijke vragen over Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
In welke situatie schrijf je stam + t?
- Bij de tweede en derde persoon enkelvoud, dus: jij vindt, u vindt
- bij u en gij enkelvoud en meervoud
Hoe noem je de ik-vorm van een werkwoord?
- De stam
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
1. Langzamerhand(verzanden) de haven.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige wijd
3. Het (bevreemden) ons, dat u dat niet wist.
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
4. (Bezinnen) eer gij (beginnen)
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
5. Waarom (vergelden) je kwaad met kwaad?
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
6. De gemeente (verbreden) en (verharden) de binnenwegen.
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
7. (Houden) je nog even een slag om de arm?
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
8. (Aanwenden) hij een poging?
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
9. Dit tapijt (pluizen) niet.
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
10. Hij (evenaren) zijn vader.
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
11. (Houden) toch een je mond, Jan.
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
13. (Vermoeden) je leraar iets?
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
14. Je (juichen) te vroeg, beste vriend.
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
15. Je (bederven) je eetlust door al dat snoepen.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden















