Samenvatting: Reader Orientatiecursus Cultuurweteschappen (Tweede Semester

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Reader Orientatiecursus cultuurweteschappen (tweede semester

  • 4 veranderend mensbeeld rond 1900 Herman Simissen

    Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
    Laat hier meer flashcards zien

  • Waarom neemt de filosofie, volgens Herman Simissen,  binnen de cultuurwetenschappen een bijzondere positie In?

    Door  kruisbestuivingen of wisselwerking tussen de disciplines neemt  de filosofie binnen de cultuurwetenschappen een bijzondere positie in.
  • Via de wat vage stelling in het begin zijn tekst, 'het begeren van levenswijsheid', komt Simissen met een betere uitgewerkte stelling over wat filosofie is. Welke is dat?

    Het op rationele, systematische en methodologische overdenking van die zaken die voor de mens van groot belang zijn. Of, reflectie op diversiteit van de menselijke ervaring.
  • Noem zes verschillende onderdelen van de filosofie en omschrijf deze kort.

    1. De logica: Geldigheid van redeneringen ( Bertrand Russell)
    2. Epistemologie: kenleer, waarop is onze kennis gebaseerd. (Kant)
    3. Ethiek: nadenken over normen en waarden. (kerk)
    4 Metafysica en ontologie; niet zintuigelijk en bovennatuurlijk ( meest abstract). Verschillende zijnsvormen (Heidegger) 
    5. Sociale en politieke  wijsbegeerte: Denkt na over de inrichting van de staat en maatschappij. (Thorbecke)
    6. Esthetiek: wat is mooi wat is lelijk ( Pierre Jansen)
  • Wat is de belangrijkste conclusie van Thales van Milete?

    De presocraten proberen antwoord te vinden over de aard en oorsprong van hun natuurlijke omgeving.  Thales stelt dan ook dat Kennis is niet gebaseerd op mythologie, maar op observatie.
  • Herman Simmisen beschrijft verschillende zelfstandige subdisciplines binnen de filosofie. Noem minstens twee onderdelen van deze systematische filosofie en leg uit waarmee deze zich bezig houden.

    Logica: leer van correct redeneren, het maken van geldige gevolgtrekkingen.
    Epistemologie: kenleer, vraagt naar wat kennis is.
    Metafysica en ontologie houden zich met de meest abstracte filosofische vragen bezig.
    Ethiek: gaat vooral om waarden en normen die het gedrag van de mens bepalen.
  • 4.1 Frederik van Eeden, Wetenschappelijke mystiek

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • De bevindingen van de natuurwetenschappen incorporeerde van Eeden in zijn eigen denkbeelden. In de readertekst van 'wetenschappelijke mystiek' geschreven door Van Eeden zelf, benadrukt hij het grote belang van de ontdekking van Lorenz met behulp van de term wetenschappelijke mystiek.Wat bedoelde Van Eeden daarmee en waarom vond hij deze ontdekking zo belangrijk?

    Van Eeden legde  een relatie tussen de ontdekking van Lorentz en  zijn eigen, meer mystieke ideeën over tijd en ruimte. Dat is de kern van de 'wetenschappelijke mystiek' waarover van Eeden spreekt. De wetenschapper Lorentz benadrukt de relativiteit van tijd en ruimte, vanuit natuurwetenschappelijk perspectief. De schrijver/arts Van Eeden ziet de ideeën van  Lorentz  als een onderbouwing van zijn eigen mystieke ideeën hierover. De intuïtie over 'wijder ruimte' van Van Eeden is met Lorentz' bevindingen gestaafd door de harde wetenschap, vond Van Eeden.
  • Van Eeden trekt enkele conclusies die hij conclusies van mythische aard noemt. Noem er vier.

    1. Licht is de grootst mogelijke snelheid. Geen stoffelijk voorwerp kan deze snelheid overtreffen.
    2. Licht verbreidt zich met gelijke snelheid naar alle zijden.
    3. Het licht is een onstoffelijke verbinding tussen alle bewegingssystemen.
    4. Er is geen absolute tijd daarvoor ontbreekt een onbewegelijk punt.
  • 4.2 F. Kok, 'filosofie rond 1900: de mens in het tijdperk van massa en machine

    Dit is een preview. Er zijn 22 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Femke Kok stelt, hoewel gerelateerd, toch twee tegenstelde denkrichtingen waren rond 1900. Wat hielden deze denkrichtingen in?

    De ene denkrichting legde de nadruk op rationaliteit, menselijk vernuft en de maakbaarheid van mens en cultuur. Zij hechte belang aan nut efficiëntie, productie, verifieerbaarheid, enzovoorts. 

    De andere denkrichting wees juist rationaliteit scherp af. Het geloof in de rede en rationaliteit werd werd aan de kaak gesteld. Zij legde de nadruk op rol van het onbewuste, biologische en materiële eigenschappen zoals instincten en bijvoorbeeld geschiedenis en volksaard.
  • Welke revolutionaire ontdekkingen werden gedaan rond 1900?Noem er vier.

    Op het gebied van Röntgenstraling, elektronen, de quantumtheorie, draadloze telegrafie, en de relativiteitstheorie van Einstein.
  • De menselijke natuur kwam ter discussie te staan. Noem drie wetenschappers.

    Charles Darwin, ontwikkelde de evolutieleer.
    Francis Galton, grondlegger van de eugenetica. Onderzoek naar verbetering van het menselijk ras.
    Arthur de Gobineau, ontwikkelde de rassenleer. Hij stelde dat vermenging van rassen tot ondergang van beschaving zou kunnen leiden.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart