Da = 1 g/mol
34 belangrijke vragen over Da = 1 g/mol
Wat is de specifieke informatie over HUMAN APOFERRITIN?
- Extinctiecoëfficiënt: 7,23
- Bestaat uit 2 ketens: 20 kDa en 21 kDa (totaal 41244 Da)
- Molaire extinctie: 34965 (1 mol/L)
- Coefficient: 0,85 (bij 1 g/L)
- Voorbeelden van concentraties:
- - A = 0,2 → c = 0,276 mg/ml
- - A = 0,5 → c = 0,691 mg/ml → 0,59 g/L
- - A = 0,8 → c = 1,1 mg/ml
Wat zijn de basisprincipes van optical density?
- Optische dichtheid omvat:
- - Absorptie
- - Light scattering
- Opgenomen licht door farmacons + stoffen die zorgen voor lichtverstrooiing.
Hoe beïnvloedt de hydrodynamische diameter van eiwitten en verstrooiing de meting van het absorptiespectrum?
- Colloïdale systemen zoals liposomen en eiwitaggregaten dragen bij aan verstrooiing.
- Verstoorde monsters leiden tot overschatting van de eiwitconcentratie.
- Verstrooiing beïnvloedt hele spectrum, sterker bij lagere golflengten.
- Aggregatie van eiwitten maakt voorspelling moeilijk.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat gebeurt er met lichtverstrooiing als de golflengte toeneemt?
- Minder signaalsterkte.
- Minder interactie met deeltjes in een middel.
- Bij zichtbaar licht (400-800 nm) is de verstrooiing minder.
- Het zichtbare licht ligt tussen ultraviolet en infrarood.
- Meer kleuren duiden op een hoger eiwitgehalte, zichtbaar met UV-Vis.
Hoe wordt vertekening gemeten en welke methoden worden gebruikt voor eiwitconcentratiebepaling?
- Verstrooiing gemeten buiten absorptie, lagere golflengte dan 340 nm.
- Chemische methoden:
- - Lowry
- - Bradford
- - BCA: Eiwit + Cu²⁺ → complex via biuret reactie. Kleurintensiteit bij 562 nm.
- - ELISA: Antigeen-antilichaam interactie, kleuring door enzymkoppeling.
- Analytische technieken:
- - HPLC-UV/MS
- - CE
- - SEC-HPLC: Specifiek, vermijdt verstoring door aminozuren/hulpstoffen.
Wat is het doel van het scheiden op basis van grootte in een bufferoplossing?
- Detectie van aggregaten, di- of trimeren.
- Handhaven van een natieve conformatie van eiwitten.
- Identificatie van degradatieproducten.
Wat is het effect van deeltjesgrootte in een kolom gevuld met bolletjes?
- Grote deeltjes leggen een korte weg af omdat ze niet door poriën kunnen.
- Kleine deeltjes bewegen verder doordat ze door poriën kunnen dringen.
- Aggregaten kunnen kolom verstopping veroorzaken.
- Voorkolom wordt gebruikt om aggregaten te verwijderen.
- Resultaten richten zich meer op productkwaliteit dan op kwantificering.
Hoe beïnvloedt het gebruik van SDS of GuHCl de scheidingsrange in SEC?
- Scheidingsrange is smaller met SDS of GuHCl.
- SDS zorgt voor negatieve lading rondom deeltjes.
- GuHCl ontvouwt eiwitten, vaak gecombineerd met SDS.
- Scheiding moeilijker bij grote eiwitten door grotere diameter.
- GuHCl sterker denaturerend dan SDS.
Wat zijn de vereisten voor de pH-waarde van de oplossing voor SEC?
- pH moet tussen 2,5 en 7,5 liggen.
- Silica in de kolom is niet bestand tegen pH buiten deze range.
- Silica oplosbaar bij onjuiste pH-waarden.
Hoe kunnen grote deeltjes in SEC verstopping van de kolom voorkomen?
- Voorkolom kan grootste aggregaten uitvissen.
- Monster kan worden gecentrifugeerd voor plaatsing in kolom.
- Centrifugeren kan eiwit stress veroorzaken door schuimvorming.
- Aggregaten ontvouwen vermijden voor juiste waarneming.
Hoe interpreteer je resultaten bij SEC met betrekking tot molecuulgewicht en kwaliteit?
- Kwaliteit van het product is belangrijker dan kwantitatieve meting.
- Molecuulgewicht wordt meestal gecombineerd met HPLC-analyses.
- Grafiekpieken kunnen hoog lijken door deeltjes buiten de scheidingsrange.
Waarom is massaspectometrie geschikter dan SEC voor identificatie?
- SEC kijkt naar diameter, wat voor veel deeltjes identiek kan zijn.
- Massaspectometrie biedt gedetailleerdere identificatie door massa/ladingsverhouding.
- SEC toont absorptie- en molecuulgewichtverdeling, maar minder geschikt voor unieke identificatie.
- Aggregaten komen voor in therapeutische eiwitproducten, met specifieke toleranties per eiwit.
- Grafiek toont molecuulgewicht: hoog, intermediair en laag.
Wat zijn de pieken voor het eiwit in een analyse?
- AGGREGAAT
- DI- OF TRIMEREN
Wat vertegenwoordigen de pieken na het eiwit?
- AFBRAAKPRODUCTEN VAN EIWIT
- Deze producten zijn minder problematisch dan aggregaten.
Waarom zijn afbraakproducten minder problematisch dan aggregaten?
- Minder immunogeen zijn
- Aggregaten hebben verschillende immunogeniciteit
Hoe verhouden di- en trimeren zich tot aggregaten?
Hoe werkt SDS-PAGE en wat is het doel van deze techniek?
- Denaturatie: Eiwitten worden ontvouwen en negatief geladen door SDS en DTT.
- Electroforese: Polyacrylamidegel scheidt eiwitten; grote eiwitten bewegen trager.
- Eindresultaat: Analyses zoals het identificeren van aggregaten en degradatieproducten mogelijk.
Wat is de rol van log(kDa) ten opzichte van retentietijd in een SDS-PAGE-experiment?
- Standaardcurve: Bepalen moleculaire massa van onbekende eiwitten.
- Vergelijking: Retentietijd vergelijken met referentie-eiwitten voor identificatie.
- Analyse: Kwaliteitscontrole zoals vervorming of zuiverheid van eiwitten.
Wat gebeurt er bij immunoglobulines tijdens het gebruik van SDS?
- Denaturatie van eiwit;
- Verbreking van zwavelbruggen;
- Heavy en light chains komen los van elkaar.
Wat is de functie van native-PAGE in eiwitanalyse?
- Eiwit wordt niet gedenatureerd;
- Complexen worden gescheiden op basis van lading en gewicht.
Wat is de verwachting bij het analyseren van immunoglobulines met SDS?
Hoe werkt de techniek van NATIVE-PAGE en wat zijn de interpretaties van de resultaten?
- Eiwitten worden niet gedenatureerd.
- Complexen worden gescheiden op basis van lading en gewicht.
- Resultaten worden geïmpliceerd door:
- Separatie op grootte om aggregaten en di- of trimeren te identificeren.
- - Geen SDS-DTT gebruik, waardoor slechts één lijn verwacht wordt.
- - Meerdere bandjes kunnen wijzen op aggregaten of degradatieproducten.
Wat zijn de twee vormen van fluorescentie en hoe werkt de techniek?
1. INTRINSIEK:
- Gebaseerd op tryptofaan (295 nm), tyrosine, fenylanaline.
2. EXTRINSIEK:
- Inclusief fluorescent dye.
3. Werking:
- Golflengte wordt naar het eiwit gestuurd.
- - Tryptofaan absorbeert licht (foton) en exciteerd elektronen.
- - Energie wordt uitgestraald via warmte of fluorescentie = emmissie.
- - Overgang absorptie naar emissie met andere golflengte = stokes shift.
Wat zijn de belangrijkste aspecten bij het vergelijken van NATIVE-PAGE met SDS-PAGE?
- NATIVE-PAGE toont niet-gedenatureerde eiwitten.
- SDS-PAGE introduceert denaturatie van eiwitten.
- Bij NATIVE-PAGE kun je verschillende isovormen zien.
- Beide technieken helpen vaststellen of een monster vervormd is of niet.
- NATIVE-PAGE geeft een beter beeld van complexen.
Wat betekent een verschuiving in het absorptie- en emissiespectrum?
- Analyseren van eiwitvouwing door emissiemeting.
- Het gebruik van Stokes verschuiving tussen absorptie en emissie.
- Vaak gecombineerd met andere technieken voor volledige analysekracht omdat directe gehaltebepaling niet mogelijk is.
Waarom kan een emissiespectrum alleen worden gemeten bij grotere golflengtes dan een absorptiespectrum?
- Deze fotonen hebben een grotere golflengte dan die van absorptie.
- Eiwitten moeten een fluofoor bevatten, zoals tryptofaan, met een dipoolmoment en aromatische structuur.
- Excitatie leidt tot verandering in richting van het dipoolmoment.
- Watermoleculen moeten ook van richting veranderen, wat energie kost.
Hoe beïnvloedt solvent relaxation de energie van een geëxciteerd fluofoor?
- Excitatie verandert het dipoolmoment van het fluofoor.
- Water, met een dipoolmoment, moet zich heroriënteren.
- Deze heroriëntatie kost energie en maakt de toestand energetisch gunstiger.
- Het fluofoor zendt een golflengte uit met minder energie.
Wat gebeurt er met de Stokes Shift als het oplosmiddel polairder wordt?
- Toename van de interacties tussen de opgeloste stof en het oplosmiddel.
- Veranderingen in de energetische toestand van de moleculen.
Wat is de betekenis van *tryptofaan* binnen eiwitten en de gevolgen van *ontvouwen*?
- Meer tryptofaan aan de buitenkant
- Meer wateromringing
- Verhoogd energieverlies
- Hogere golflengte
Hoe kun je het *emissiespectrum* van een eiwit interpreteren?
- Emissiemaximum en stokes shift: afh. van solventpolariteit
- Totale intensiteit: aanwijzing voor quenching moleculen
- Noodzaak tot buffermetingen: buffer kan de resultaten beïnvloeden
- Eerste piek doorgaans verandering door scattering
Hoe interpreteer je de resultaten van de enzymactiviteit?
- Bepaalde kleur geeft activiteit aan
- Activiteit gerelateerd aan eiwitouwing
- Slechte vouw resulteert in geringere activiteit
- Specifieke activiteit belangrij
Wat kenmerkt een gevalideerde assay?
- Nauwkeurigheid: Het vermogen om dicht bij de ware waarde te meten.
- Precisie: Consistentie in meetresultaten bij herhaling.
- Selectiviteit: Vermogen om specifiek de gewenste componenten te meten zonder interferentie van andere stoffen.
Hoe werkt Dynamic Light Scattering (DLS) voor het meten van eiwitstabiliteit?
- Maakt gebruik van een laser en detector om de grootte van deeltjes te meten.
- Meetberei
Welke resultaten kunnen worden verkregen met Dynamic Light Scattering (DLS)?
- Zave (nm): Gemeten grootte; grotere waarden wijzen op aggregaten.
- Count rate: Combinatie van grootte en hoeveelheid; hogere waarden bij meer en grotere deeltjes.
- Pdi (polydispersiteit): Kleiner is beter; lage waarden worden vaak overschaduwd door aggregaten.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden















