Samenvatting: Stuvia 5161140 Pb0422 Tentamenstof En Interpretatie Van Jamovi Experimenteel Onderzoek

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Stuvia 5161140 pb0422 tentamenstof en interpretatie van jamovi experimenteel onderzoek

• 2 1.1 Wat is een experiment

  Dit is een preview. Er zijn 19 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de drie soorten designs in experimenteel onderzoek?

  De drie types designs zijn:
  1. Between-subject design
  

  • Manipulatie tussen proefpersonen
  • - Eén meting

  2. Within-subject design
  

  • Manipulatie binnen proefpersonen
  • - Twee of meer metingen

  3. Mixed-design (between-within design)
  

  • Combinatie van tussen en binnen proefpersonen
  • - Voorbeeld: medicijn-placebo-onderzoek

• Waarom zijn experimentele designs geschikt om causale verbanden vast te stellen?

  Strenge controle over variabelen maakt dit type onderzoek bijzonder effectief. Deze controle zorgt ervoor dat:
  

  1. Invloed van confounding variabelen wordt geminimaliseerd.
  2. Herhaalbaarheid van experimenten mogelijk is.
  3. Duidelijke causale relaties vastgesteld kunnen worden.

• Wat is het verschil tussen een volledig gerandomiseerd experimenteel ontwerp en een quasi-experiment?

  Het verschil ligt in toewijzing van onderzoekseenheden:
  

  1. Volledig gerandomiseerd: willekeurige toewijzing, elke eenheid heeft gelijke kans.
  2. Quasi-experiment: bestaande groepen, toewijzing buiten controle van onderzoeker.

• Wat is globale controle en wat zijn de kenmerken?

  Bij globale controle is het doel om gemiddelde of frequentie van achtergrondkenmerken gelijk te houden. Kenmerken:
  

  • Grove controlewijze
  • Gelijktijdige gelijkheid van afzonderlijke kenmerken

• Wat is experimentele controle en waarom is het belangrijk?

  Dit betreft de aandacht voor kenmerken van onderzoekseenheden die bij experimenten kunnen verstoren. Het is essentieel om de interne validiteit te waarborgen.

• 3 1.2 Experimentele designs

  Dit is een preview. Er zijn 45 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat stelt de afkorting O1 in het schema voor?

  • O1 is een observatiemoment.
  • Geobserveerd wordt vóór en na de interventie.
  • De interventie wordt aangeduid met X.
  • Het schema illustreert een voor- en na-testopzet.

• Wat is een enkelvoudige tijdsreeks en hoe is deze gerelateerd aan one-group pre-post design?

  De enkelvoudige tijdsreeks (longitudinaal design):
  

  1. Is een uitbreiding van het one-group pre-post design.
  2. Analyseert veranderingen in de tijd binnen een groep.

• Waarom is het ontwerp pre-experimenteel in de gegeven studie met meerdere groepen?

  • Het ontwerp maakt gebruik van bestaande groepen.
  • Groepen zijn niet random toegewezen (NR).
  • Een manipulatie (X) wordt gevolgd door een nameting (O1, O2).
  • Onwaarschijnlijk dat condities vergelijkbaar zijn.

• Wat zijn de kenmerken van het POSTTEST-ONLY CONTROL experiment design?

  Dit design omvat:
  

  1. Twee groepen
  2. Nameting
  3. Randomisatie
  4. Geen voormeting
  5. Analyse met onafhankelijke t-toets of One-way ANOVA
  6. Volgorde: randomisatie, manipulatie, nameting

• Wat is de volgorde van stappen in een mixed design ANOVA?

  • Start met randomiseren.
  • Voer een voormeting uit.
  • Manipuleer de variabele.
  • Sluit af met een nameting.