Startpagina / Samenvattingen / een kennismaking met de oude wereld Hfdst 8 t/m 16 / rome-romeinse-italische

Dringende problemen en ontevreden groepen

Q: Wat waren de belangrijkste problemen waarmee de Romeinse republiek geconfronteerd werd in de periode van 133-30 v.C.?

Belangrijke problemen waren: Herverdeling van staatsland gewenst door arme boeren Afname van werkgelegenheid na 140 v.C. Stijgende graanprijzen door misoogsten en slavenopstand Ontevredenheid onder hogere klassen voor meer invloed Ergernis bij Italische bondgenoten over ongelijkheid en hardhandig optreden

Q: Wat waren de oorzaken van de ontevredenheid onder de hogere klassen in Rome?

Belangrijke oorzaken van ontevredenheid waren: Ridders (publicani) wilden meer invloed op het bestuur Vraag naar betere rechtspraak vanuit de hogere klassen Concurrentie tussen rijken en boeren zorgde voor spanning

Q: Welke veranderingen vonden plaats in de werkgelegenheid na 140 v.C.?

Na 140 v.C. waren er significante veranderingen: Veel grote werken afgerond, wat werkelossheid veroorzaakte Verminderde krijgsbuit uit oorlogen Minder los werk beschikbaar voor proletariërs in Rome

Q: Hoe reageerden de Italische bondgenoten op hun situatie tegen het einde van de 2e eeuw v.C.?

De Italische bondgenoten reageerden met: Besef van gelijkheid aan Romeinse bijdrage aan expansie Verlangen naar het Romeinse burgerrecht voor enkele Wens om los te komen van Rome door anderen

Q: Wat waren de gevolgen van de slavenopstand op Sicilië voor Rome?

De slavenopstand op Sicilië leidde tot: Verstoring van graanprijzen in Rome Toenemende onrust onder de bevolking Verlies van controle over grote delen van de landbouw