Cardiovasculaire middelen - RAS-remmers: ACEi, ARBs, AT2
8 belangrijke vragen over Cardiovasculaire middelen - RAS-remmers: ACEi, ARBs, AT2
Wat is het verschil tussen de ACE remmers?
Wat is de indicatie voor een RAS remmer? Hoe werkt dit?
Hypertensie: vasodilatatie en remt zout en waterretentie
Hartfalen: pre-/afterload verlagend en gaat hypertrofie tegen = betere overleving
Post-Myocard infarct: pre-/afterload verlagend en preventie van hyperplasie van glad spierweefsel
Nerfopathie met proteinrie/microalbuminurie (DM2): dankzij verlaagde glomerulaire druk
2. ARBs (losartan, valsartan)
Ter veranging van ACEi bij
- Kriebelhoest
- Angio-oedeem
Je patient heeft een myocard infarct gehad, weke rol speelt een ACE-remmer?
- Gaat de schadelijke remodellering van het myocard tegen en voorkomt daarmee hartfalen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Bij welke groep moet je erg uitkijken met een ACEi?
In het bijzonder bij een dubbele nierarteriestenose!! Dan is je patient afhankelijk van het RAS systeem voor de renale perfusie/ glomerulaire dru en moet je dus vooral niet het RASsysteem gaan remmen!
Welke bijwerkingen kun je van ACE-remmers verwachten? Hoe worden ze veroorzaakt en wat moet je doen?
Lager effectief ciriculerend volume + vasodilatatie = orthostase
Go " Low and Slow" en doseer 's avonds
2. Nierfalen
- Lichte reversibele sCreat stijging (~10%)
- Of: echte nierfunctiedaling...
3. Hyperkaliemie
ACEi remt aldosteron = natriurese en diurese = dat kalium achterblijft (normaal werd dit uitgescheiden in ruil voor natriumretentie)
4. Bradykinine accum.: kriebelhoest of angioedeem
Naso-orofarynx angio-oedeem: zwelling van gezicht of keel, zeldzaam (0.1-0,5) maar potentieel dodelijk = ABSOLUTE CONTRAINDICATIE
Je patient heeft na het starten van een ACEi een sCreat stijging van 9%. Wat is je beleid?
Blijf echter monitoren, want de nierfunctie kan ook ernstig dalen vij ACEi
Welke interacties kunnen met aceremmers ontstaan? Welke medicatie veroorzaakt dit? /interacties
2. Nierfalen: NSAIDs, diuretica
3. Hyperkaliemie: kaliumsparendediuretica (spironolacton, triamtereen)
4. Verminderde werking vande ACEremmer : NSAIDs geven zout en water retentie
Welke risicogroepen zijn er voor de 3 grote bijwerkingen van ACEi?
- Ouderen, dehydratie
2. Nierfalen
- Dehydratie, braken, diarree, koorts, hitte, anorexie
3. Hyperkaliemie:
- DM2, HF, NF
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden















