Cardiovasculaire middelen - Diurectica

20 belangrijke vragen over Cardiovasculaire middelen - Diurectica

Hoe werken lisdiuretica? (Waar, welke trasnporter, welk effect geeft dit)

Furosemide en bumetanide remmen de Na/K/Cl cotransporter in de lis van Henle, waardoor:
1. Elektrolyten (en dus ook water!) worden uitgeplast. Volumedepletie --> minder vocht, minder hoge tensie, minder hartfalen.
2. In de distale tubulus en het begin van de verzamelbuis komt nu meer natrium, wat wordt uitgewisseld door de Na/K. Dit zorgt voor kaliumexcretie --> risico op hypokaliemie
Effect: sterke duirese (met natriurese en kaliurese)

Hoe werken thiazide diuretica? (Waar, welke transporter, welk effect)

Chloorthalidon en hydro-chloor-thiazide remmen de Na/Cl cotransporter in de distale tubulus, waardoor:
1. Deze elektrolyten (en dus ook water!) worden uitgeplast. Volumedepletie --> minder vocht, minder hoge tensie, minder hartfalen.
2. In de distale tubulus en het begin van de verzamelbuis komt nu meer natrium, wat wordt uitgewisseld door de Na/K. Dit zorgt voor kaliumexcretie --> risico op hypokaliemie

Effect: matige diurese (met natriurese en kaliurese)

Hoe werken kalium-sparende diuretica? Waar werken ze? Wat is het effect

- Spironolacton is een aldosteron-antagonist die zorgt voor natriurese met anti-kaliurese tot gevolg (omdat de resorptie van natrium die nu niet plaatsvindt ander ten kosten van kalium was gegaan)
- Amiloride en triamtereen remmen de corticale Na-kanalen in het distale nefron (de verzamelbuis, maar ook distale tubulus etc) en zorgen zo voor natriumexcretie en sparen kalium

Effect: zwak diuretisch effect, vooral sparen van kalium
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe werkt triamtereen? Waar wekrt het? Wat is het effect?


Amiloride en triamtereen zijn kalium-sparende diuretica
Ze remmen de corticale Na-kanalen in het distale nefron (distale tubulus en verzamelbuis) en zorgen zo voor natriurese en anti-kaliurese.

Effect: zwak diuretisch effect, vooral sparen van kalium  

Hoe werkt furosemide? Hoe snel werkt het?

Furosemide en bumetanide zijn lisdiuretica, die de Na/K/Cl cotransporter remmen in de lis van Henle, waardoor:
1. Natriurese, diurese
2. In de distale tubulus en het begin van de verzamelbuis komt nu meer natrium, wat wordt uitgewisseld door de Na/K. Kaliurese

Effect: sterk en snel. Duur: 6 uur (lasix lasts six hours)

Welke indicaties zijn er voor de diuretica?

Thiazide
- Hypertensie
- Mild hartfalen met licht oedeem, dyspneu
Lisdiuretica

- Matig tot ernstig hartfalen met oedeem, dyspneu
- Levercirrose met ascites
+ Kaliumsparend - triamtereen, amiloride
- Additief om kalium te sparen bij 1/2
Kaliumsparend - spironolacton
- Ernstig hartfalen (NYHA 3)
- Additief om kalium te sparen bij 1/2??

Je patient heeft ascites bij levercirrose, wat is je medicamenteuze beleid?

Start een lisdiureticum (furosemide, bumetanide) om te ontwateren

Je patient heeft hartfalen en in benauwd, wat is je medicamenteuze beleid?

Lisdiuretica bij hartfalen met oedeem, dyspneu
Thiazidediuretica bij mild hartfalen met licht oedeem, dyspneu
Kaliumsparend - Spironolacton bij ernstig hartfalen (NYHA 3)

Kaliumsparend - triamtereen, amiloride, spironolacton
- Additief om kalium te sparen bij 1/2

Stel: je patient moet ontwaterd worden met diuretica ivm hartfalen (ernst onbekend) de nierfunctie gaat nu een stuk achteruit. Wat zou je mediacmenteus beleid zijn?

Nierfunctieverlies heeft een verminderend effect op lisdiuretica en thiazidediuretica

Lisdiuretica moet je dus hoger doseren
Thiazidediuretica moet je vervangen door lisdiuretica

Wat is de indicatie voor spironolacton? Hoe werkt dit?

Spironolacton is een kaliumsparend diureticum, het is geindiceerd bij:
Bij ernstige hartfalen (NYHA 3) omdat het de slechte remodellering van het hart tegengaat en zo het hart beschermt.

Welke bijwerkingen kun je bij lis en thiazide diuretica verwachten? Hoe herken je ze?

Volumedepletie: dehydratie
- dorst en verwardheid
Volumedepletie: hypotensie
- duizelig bij opstaan en valneiging
Hypokaliemie
- ritmestoornissen en spierzwakte
Hyponatriemie
- Misselijk, verward en valneiging

Welke patienten hebben meer risico op dehydratie bij (...)diuretica? Welke extra bijwerking kan dit hebben voor een risicogroep? Hoe behandel je dit?

Bij lis- en thiazidediuretica hebben de volgende patienten meer risico op dehydratie:
- Patienten met koorts of een hete omgeving
- Patienten met diarree of braken
- Patienten met anorexie
Ouderen lopen extra risico om hypotensie t.g.v dehydratie te krijgen (duizelig bij opstaan en valneiging)

Beleid: stop het diureticum, monitor de vochtstatus en overweeg een Na/Cl infuus (niet te snel CAVE: breinoedeem)

Welke diurettica geven risico op een hypokaliemie? Welke risicofactoren vergroten deze kans?
Hoe behandel je dit?

Bij lis- en thiazidediuretica lopen de volgende groepen meer risico op een hypokaliemie:
- Ouderen
- Patienten met een lage kaliumintake
- Patienten met diarree

Beleid:
- Kaliumsuppletie (tabletten of K-Cl-Drank)
- Kaliumsparend diureticum toevoegen of zelfs het helemaal over laten nemen
- RAS-remmer toevoegen

Welke bijwerkingen kunnen plaatsvinden bij triamtereen? Hoe herken je ze?

Bij kaliumsparende diuretica kan een hyperkaliemie plaatsvinden.
- Dit herken je aan ritmestoornissen en duizeligheid (+valneiging dus)
- dehydratie, hypotensie en nierfalen

Welke risicofactoren zijn er voor het ontwikkelen van een hyperkaliemie bij (...)diuretica?

Bij kaliumsparende diuretica (spironolacton, triamtereen en amiloride), lopen de volgende groepen meer risico op een hyperkaliemie:
- Patienten met Diabetes mellitus
- Nierfalen, en dus hartfalen ook!!
- Ouderen

Welke diuretica geven risico op een hyperkaliemie?
Wanneer/hoe moet je dit monitoren?
Wanneer moet je behandelen?

Bij kaliumsparende diuretica (spironolacton, triamtereen of amiloride) moet je:
Monitoren (voor-/achteraf) bij
- >70 jaar + 1 risicofactor (DM2, NierFalen (en dus ook HartFalen))
Behandelen (staken, couperen of dialyseren) bij
- ECG afwijkingen

Je patient gebruikt een kaliumsparend diureticum en heeft een hyperkaliemie. Wat doe je?

1. Staak het kaliumsparend diureticum
2. Behandel de hyperkaliemie
- Calciumgluconaat
- insuline/glucose
- natrium-poly-styreen- sulfonaat (resonium)
- dialyse

Je patient ligt sinds 1 dag opgenomen met mild hartfalen en krijgt hiervoor chloorthalidon. Sinds vanmorgen is hij duizelig en de verpleging zegt dat hij een verhoogde valneiging heeft bij de ADL. Wat is er aan de hand? Kan het door de chloorthalidon komen

Er kunnen twee bijwerkingen van chloorthalidon duieligheid geven:
- Dehydratie en hypotensie
- Hyponatriemie: dit kan al na 1 gift en binnen 1-2 dagen ontstaan dus het kan zeker de boosdoener zijn

Welk diureticum geeft risico op een hyponatriemie? Welke factoren vergroten deze kans? Hoe behandel je het?

Bij thiazidediuretica heb je meer risico op hyponatriemie bij
- Oude patient
- lage eiwit intake
- lage zout intake
(SSRIs)

Behandeling:
- Staak het thiazidediuretium
- Geef eventueel hypertoon zout CAVE: breindehydratie (centrae pontiene myelinolyse)

Welk duireticum geeft risico op het ontwikkelen van een hyponatriemie? Bij welke patienten groep moet je dit monitoren? Op welk moment monitor je dit?

Bij thiazidediuretica monitor je na 5-9 dagen het serumnatrium, als:
- patient >80 jaar
- Patient >70 jaar  en SSRI of braken of diarree

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo