Introductie formeel strafrecht en voorbereidend onderzoek
9 belangrijke vragen over Introductie formeel strafrecht en voorbereidend onderzoek
Wat is inverzekeringstelling en wanneer mag dit toegepast worden?
Wat zijn de regels voor staande houden, fouilleren en aanhouden?
- Bij heterdaad (art. 53 Sv): door iedereen, bij ontdekking tijdens of direct na strafbaar feit, verdachte direct overdragen aan opsporingsambtenaar.
- Buiten heterdaad (art. 54 Sv): door OvJ of bij spoed opsporingsambtenaar, alleen voor feiten met voorlopige hechtenis (art. 67 Sv).
- Fouilleren en ID-controle toegestaan bij aanhouding; bij ernstige misdrijven ook vingerafdruk/foto (art. 55c Sv).
Welke soorten opsporingsbevoegdheden zijn er en hoe worden ze geregeld?
- Personen
- Voorwerpen
- Steunbevoegdheden
- Bijzondere bevoegdheden (zoals infiltratie, pseudo-koop)
Bespreking gebeurt o.b.v. de ‘5 W’s’ (wie, wat, waar, wanneer, waarom).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat is het verschil tussen opsporing en controle, en hoe verhouden ze zich tot elkaar?
Bij controle kan een verdenking ontstaan, waarna het overgaat in opsporing (bijv. ademanalyse, art. 163 lid 2 WVW).
Voortgezette toepassing: controle leidt tot ontdekking van ander strafbaar feit (bijv. wapenbezit → Wet wapens en munitie).
Wat is het voorbereidend onderzoek in het strafprocesrecht?
- Opsporingsonderzoek (belangrijkst): bij redelijk vermoeden, o.l.v. OvJ, R-C kan betrokken zijn (niet bij zitting, art. 268 lid 2 Sv).
- Verkennend onderzoek.
OvJ beslist over vervolging, strafbeschikking of sepot.
Wat zijn de vier beginselen van een behoorlijke procesorde in het strafprocesrecht?
- Vertrouwensbeginsel
- Door de overheid gewekte verwachtingen moeten worden nagekomen, tenzij zwaarwegende belangen dat verhinderen.
- Door de overheid gewekte verwachtingen moeten worden nagekomen, tenzij zwaarwegende belangen dat verhinderen.
- Gelijkheidsbeginsel
- Gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld. (In opsporing/vervolging speelt dit nog een bescheiden rol in jurisprudentie.)
- Gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld. (In opsporing/vervolging speelt dit nog een bescheiden rol in jurisprudentie.)
- Beginsel van zuiverheid van oogmerk (détournement de pouvoir)
- Een bevoegdheid mag alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor deze is gegeven.
- Een bevoegdheid mag alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor deze is gegeven.
- Beginsel van redelijke en billijke belangenafweging
- Strafvorderlijke functionarissen moeten belangen goed afwegen.
- Bestaat uit:
- Proportionaliteit: Handeling moet in verhouding staan tot het doel.
- Subsidiariteit: Kies de minst ingrijpende methode om het doel te bereiken.
- Proportionaliteit: Handeling moet in verhouding staan tot het doel.
- Strafvorderlijke functionarissen moeten belangen goed afwegen.
Welke fasen kent een strafzaak van begin tot eind?
- Opsporingsonderzoek (Voorbereidend onderzoek):
- Politie verzamelt bewijsmateriaal.
- OvJ beslist of de zaak aan de rechter wordt voorgelegd.
- Politie verzamelt bewijsmateriaal.
- Onderzoek ter terechtzitting:
- Start: Dagvaarding (art. 258 Sv).
- Zitting begint met het uitroepen van de zaak (art. 270 Sv).
- Volgorde: identiteit vaststellen → tenlastelegging → onderzoek naar de feiten → requisitoir OvJ → pleidooi raadsman → repliek & dupliek → sluiting zitting.
- Start: Dagvaarding (art. 258 Sv).
- Beraadslaging en uitspraak:
- Rechter beantwoordt de 9 vragen van art. 348–350 Sv.
- Vonnis bevat o.a. bewezenverklaring, bewijsmiddelen, straf & motivering (art. 359 Sv).
- Rechter beantwoordt de 9 vragen van art. 348–350 Sv.
- Rechtsmiddelen:
- Hoger beroep bij gerechtshof.
- Cassatie bij de Hoge Raad.
- Hoger beroep bij gerechtshof.
- Tenuitvoerlegging:
- Uitspraak wordt onherroepelijk (art. 557 Sv).
- Straf wordt uitgevoerd (‘in kracht van gewijsde’).
- Uitspraak wordt onherroepelijk (art. 557 Sv).
Aan welke drie vereisten moet worden voldaan wil je spreken van een verdachte?
- Een redelijk vermoeden van schuld
- aan een strafbaar feit
- dat volgt uit feiten en omstandigheden
Welke drie eisen stelt het arrest Hollende Kleurling aan het redelijke vermoeden van schuld (art. 27 Sv)?
- De persoon moet concreet als verdachte te onderscheiden zijn (dus niet “zomaar iemand met blond haar”).
- De gedraging moet strafbaar zijn volgens de wet; alleen strafbare feiten rechtvaardigen verdenking.
- De verdenking moet berusten op objectieve, verifieerbare feiten of omstandigheden (zoals observaties, verklaringen), niet op louter onderbuikgevoel of vooroordelen.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden















