Bijzondere waardeverminderingen en voorraden

24 belangrijke vragen over Bijzondere waardeverminderingen en voorraden

Wanneer en voor welke activa is een bijzondere waardeverminderingstoets vereist?

Een bijzondere waardeverminderingstoets moet worden uitgevoerd wanneer:
  1. Er aanwijzingen zijn voor waardevermindering.
  2. De activa niet langer bijdragen aan het genereren van toekomstige economische voordelen.
  3. Specifieke omstandigheden zich voordoen, zoals veranderingen in de marktomstandigheden.

Wat is de realiseerbare waarde en hoe wordt afgewogen volgens de minimumwaarderingsregel?

De realiseerbare waarde is:
  1. Het hoogste van de waarde in gebruik en de netto-opbrengstwaarde.
  2. Het is noodzakelijk om de boekwaarde af te waarderen tot de realiseerbare waarde als deze lager is.

Wat zijn algemene activa en hoe moeten deze behandeld worden?

Algemene activa (corporate assets) zijn:
  1. Activa die niet direct aan specifieke operationele segmenten kunnen worden toegeschreven.
  2. Deze activa moeten afzonderlijk geëvalueerd worden op impairment, omdat ze niet direct inkomsten genereren.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe wordt goodwill in een impairmenttest behandeld?

Goodwill in een impairmenttest moet als volgt worden behandeld:
  1. Het wordt toegewezen aan kasstroomgenererende eenheden.
  2. Een bijzondere waardeverminderingstoets voor goodwill moet periodiek plaatsvinden.
  3. Afwaardering vindt plaats als de boekwaarde boven de realiseerbare waarde ligt.

Welke categorieën voorraden behoren tot de vlottende activa en hoe worden deze gepresenteerd?

Er zijn verschillende categorieën voorraden:
  1. Grond- en hulpstoffen
  2. Halffabricaten
  3. Gerede producten
  • Voorraad wordt gepresenteerd op de balans onder vlottende activa.
  • Het is belangrijk de waarde correct te bepalen volgens de regels van de wet.

Hoe kunnen de waarde van voorraden en kostprijs verkopen worden bepaald?

Voorraad en kostprijs kunnen worden bepaald met:
  1. FIFO (First In, First Out)
  2. Gemiddelde inkoopprijzen
  3. LIFO (Last In, First Out)
- Deze systemen kunnen individueel of collectief worden toegepast.

Welke waarderingsprincipes zijn relevant voor voorraden?

Bij de waardering van voorraden zijn de volgende principes van belang:
  1. Toepassen van de minimumwaarderingsregel
  2. Bepalen van de aanschaffingskosten
  3. Bepalen van de voortbrengingskosten
- Dit zorgt ervoor dat de waarde van de voorraden correct wordt weergegeven.

Wat is het proces van bijzondere waardevermindering volgens de regelgeving?

Het proces omvat:
  1. Jaarlijkse beoordeling op aanwijzingen voor waardevermindering
  2. Schatting van de realisable waarde bij indicaties
  3. Indien waardeverbetering, doorgeven van het wijzigingsresultaat per balansdatum
  4. Boeking van een stijging tot op de realisable waarde zonder boven vorige boekwaarde te gaan

Wat is het verschil tussen absorption costing en direct costing?

De verschillen zijn als volgt:
  1. Absorption costing waardeert tegen de integrale fabricagekostprijs.
  2. Direct costing waardeert tegen de variabele productiekosten; constante kosten worden ten laste van het resultaat in dezelfde periode.

Wat is de waarderingsgrondslag van voorraden volgens de RJ?

Voor voorraden (niet agrarische) geldt:
1. Waardering op de laagste van:
  • historische kosten
  • - verwachte opbrengstwaarde
2. Fiscale waardering is op:
- historische kostprijs
3. Dit staat bekend als de:
- minimumwaarderingsregel

Wat is het verschil tussen nominalisme en substantialisme?

Het verschil is als volgt:
1. Nominalisme:
  • Onderneemt in geld gemeten, herstelt de beginsituatie
  • - Gerealiseerde voorraadresultaten tellen mee voor winst
2. Substantialisme:
  • Meet in hoeveelheid productiemiddelen
  • - Rekent alleen gelijktijdige verschillen tot winst

Wat zijn de waarderingsgrondslagen voor materiële activa?

Voor materiële activa zijn er diverse waarderingsgrondslagen:
  1. Historische kostprijs (Historischekostenstelsel)
  2. Vervangingswaarde (Modern nominalisme)
  3. Voor inflatie gecorrigeerde historische kostprijs
  4. Geschatte verkoopprijs (Reële waardestelsel)
Kies de juiste basis voor waardering afhankelijk van de situatie.

Wat is de basis van het historische kostenstelsel?

Dit stelsel is gebaseerd op werkelijk betaalde prijzen en heeft geen schattingen. Het resultaat wordt op nominalistische wijze berekend, zonder rekening te houden met stijgingen van actuele inkoopprijzen voor afschrijvingen.

Welke aannames kunnen binnen het historischekostenstelsel worden gehanteerd voor voorraden?

Er zijn verschillende methoden voor voorraadbeheer, zoals:
  1. Fifo (First in first out)
  2. Gemiddelde inkoopprijs
  3. Lifo (Last in first out)

Wat houdt de fifo-methode in bij voorraadwaardering?

Bij deze methode worden de eerst ingekochte goederen als eerste verkocht. Dit resulteert in:
  1. Gerealiseerde voorraadresultaten die bij de winst worden gerekend.
  2. Toepassing van een nominalistische winstbepaling.

Wat is de basis van de lifo-methode?

Deze methode behelst:
  1. De laatst ingekochte goederen worden als eerste verkocht.
  2. Dit resulterend in een substantialistische winstbepaling.

Welke kenmerken heeft collectief-lifo?

Deze methode omvat:
  1. Lifo-schijven ontstaan bij een grotere eindvoorraad dan de beginvoorraad.
  2. Bij een kleinere eindvoorraad worden deze schijven afgebouwd.
  3. Werkt STERK substantialistisch voor waardering met gelijke prijzen als de beginvoorraad.

Wat is het ijzeren voorraadstelsel?

Dit stelsel verwijst naar:
  1. Voorraad die noodzakelijk is voor de normale bedrijfsactiviteiten.
  2. Het speelt een cruciale rol in de bedrijfsvoering.

Wat is de rol van de jaarrekening in vermogensbepaling?

De jaarrekening zorgt ervoor dat:
  1. Een getrouw beeld van het resultaat en eigen vermogen wordt gegeven.
  2. Waarde van vermogen afhankelijk is van activa- en passivawaardering.
  3. Stille reserves kunnen ontstaan bij stijgende prijzen door historische kosten.

Hoe moet de minimumwaarderingsregel worden toegepast bij prijsdalingen?

Bij dalende prijzen moet:
  1. De realiseerbare waarde van vaste activa worden beoordeeld.
  2. Wordt gekeken of deze waarde lager is dan de boekwaarde op basis van historische kosten.

Wat zegt de RJ over historische kosten en voorraadwaardering?

De RJ stelt dat:
  1. De werkelijke voorraad moet op de balans worden opgenomen.
  2. Het gebruik van een ‘normaal voorraadbegrip’ is niet toegestaan.
  3. De lifo- en ijzerenvoorraadstelsels worden niet aanvaardbaar geacht.

Hoe wordt de winst voornamelijk bepaald in de jaarverslaggeving?

In de jaarverslaggeving wordt de winst vooral op een nominalistische wijze vastgesteld. Dit houdt in dat:
  1. De gerealiseerde voorraadresultaten
  2. Worden toegevoegd aan de winst.
  3. Dit is de gebruikelijke praktijk in de meeste gevallen.

Welke huiswerkcases zijn relevant voor het historische kostenstelsel?

Voor het historische kostenstelsel zijn de volgende huiswerkcases van belang:
  1. V13.2 (Voorraad FIFO, LIFO en GIP)
  2. V13.7 (met uitzondering van vraag b4)
  3. IJsberenvoorraadstelsel is uitgesloten.

Wat zijn enkele overige cases met voorraadbehandelingen?

De overige cases die voorraadbehandelingen omvatten zijn:
  1. 4.2.1 Prefab Window BV (voorraad FIFO; categoriale/functionele model)
  2. 4.2.2 Matita BV (voorraad FIFO, coll. LIFO)
  3. 4.2.3 Alassio (voorraad GIP).

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo