Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Sociologie van klantrelaties

• 1 Inleiding in sociologie

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Sociologie is ontstaan door ontwikkelingen in de 18e en 19e eeuw. Welke belangrijkste 3 ontwikkelingen kan je hiervoor noemen?

  1. Industrialisering (scheiding tussen werk en prive)

  2. Groei van steden

  3. Politieke veranderingen (Franse revolutie, grondwet in 1814 en burgerlijk wetboek 2 decennia later).

• De eerste die de term sociologie gebruikte was Auguste Comte (1798-1857). Waaruit bestaat het woord sociologie?

  Socius --> Latijns voor samenleving

  Logos --> Grieks voor kennis, kunde

• Omdat wij met anderen leven zal ons gedrag ook zijn gericht op anderen, Weber noemde dit sociaal handelen. Welke 4 categorieen van sociaal handelen onderscheidt hij?

  1. affectief sociaal handelen

  2. traditioneel sociaal handelen

  3. waarde traditioneel handelen

  4. doelrationeel handelen

  ad 1

  - Op emoties gebaseerd.

  ad 2

  - wordt bepaald door gewoonten (automatische piloot)

  - 97% van ons handelen kent geen bewustzijn

  ad 3

  - indien leidt tot intrinsieke behoeftebevrediging (uit eten, etc)

  ad 4

  - gericht op realiseren doelstellingen

• Noem eens een aantal kenmerken om interactie te karakteriseren

  - frequentie

  - regelmatig (zegt iets over voorspelbaarheid)

  - uitgebreidheid

  - samenwerking

  - richting

  - directheid

  LET WEL! er is een verschil tussen interactie en communicatie, deze laatste kan zonder interactie.

• Wat verstaat men onder de sociale positie?

  Een plek in een netwerk van sociale relaties

  Mensen vervullen diverse sociale posities. Mensen komen in deze posities terecht door toewijzing of verwerving

• 2 Sociale status, sociale rol en andere sociologische (basis)termen

  Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Aan iedere positie binnen onze samenleving wordt een waardering toegekend, deze waardering wordt de sociale status genoemd. Wordt deze status verbonden aan de persoon of aan de positie?

  Aan de positie

  --> de persoonlijke invulling die iemand geeft aan de positie staat los van de status van de positie

• Het sociaal aanzien is wel aan de persoon verbonden en moet dus los worden gezien van de sociale positie. Het is dan de vraag of iemand handelt in overeenstemming met de positie die hij bekleed. Hoe noemen we dit?

  Statuscongruentie

• Wanneer handelt men statuscongruent?

  De positie waarbij alle componenten van de sociale status in evenwicht zijn.

  --> deze theorie houdt in dat de persoon alle duurzame activiteiten zal zoeken of mijden, gelet op de weerslag die deze activiteiten op de maatschappelijke status zal hebben.

• Wat wordt verstaan onder de sociale rol?

  de verwachtingen inzake het gedrag van iemand die een bepaalde sociale positie bekleedt. Deze is dus ook verbonden aan de sociale positie van iemand en niet aan het individu.

  Het gaat hierbij om de verwachtingen en relaties tussen de positiebekleders , in  tegenstelling tot de posities waarbij het gaat om de plaats in het netwerk.

  - verdeling op de werkvloer, binnen het huishouden, in de relatie, etc.

• Bij een rol gaat het dus om verwachtingen met betrekking tot die rol. Per rol is de verwachting anders en dat komt tot uitdrukking in de sancties die staan op het niet naleven. Welke categorien kunnen we onderscheiden?

  1. verwachtingen waaraan je moet voldoen.

  --> deze zijn vaak wettelijk geformuleerd en strafrechterlijke sancties zijn mogelijk.

  2. verwachtingen die wel gesanctioneerd kunnen worden, maar niet vanuit een wettelijk kader.

  --> denk hierbij aan het geroyeerd worden van een politieke partij ivm in strijd zijn/handelen met de principele uitgangspunten.

  3. verwachtingen die niet verplicht, maar gewenst zijn.

  --> helpen bij een ongeluk