Samenvatting: Groepen Aan Het Werk + Cd-Rom | 9789001605551 | J P van Oudenhoven, et al

Samenvatting: Groepen Aan Het Werk + Cd-Rom | 9789001605551 | J P van Oudenhoven, et al Afbeelding van boekomslag
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Groepen aan het werk + Cd-rom | 9789001605551 | J.P. van Oudenhoven; E. Giebels

  • 1 Groepsvorming en groepsontwikkeling

  • 1.2 De keuze van een groep

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Noem verschillende factoren die ervoor zorgen dat we relaties met anderen in groepsverband willen aangaan en behouden.

    1. We voelen ons aangetrokken tot anderen die op ons lijken. Zo bekrachtigen we elkaar in wie we zijn en wat we vinden en dat draagt bij aan een positief gevoel van eigenwaarde.
    2. Fysieke nabijheid. Het regelmatig vertoeven in de nabijheid van een ander vergroot de aantrekkelijkheid van die persoon.
    3. Sociale ruiltheorie: mensen maken een kosten-batenanalyse van groepslidmaatschap om te bepalen of ze lid willen worden of blijven.
  • Wat houdt de 'sociale ruiltheorie' in?

    Mensen maken een kosten-baten afweging van groepslidmaatschap om te bepalen of ze lid willen worden of blijven van een groep.
  • Wat houdt het 'Principe van wederkerigheid' in?

    De gevoelsmatige morele verplichting om groepsleden die ons hebben geholpen bij het realiseren van onze doelen te helpen. (hier zijn ook kosten aan verbonden, maar als de opbrengst hoger is dan zal het individu geneigd zijn lid te worden/blijven van de groep)
  • Wat houdt het 'Comparison level' in?

    Volgens Thibaut en Kelley heeft iedereen een bepaald idee over wat hem of haar zou moeten toekomen in die specifieke situatie. (subjectief, want wordt bepaald door de individuele geschiedenis van een persoon.
  • Noem drie vergelijkingen die mensen maken om lid te worden of blijven van een groep.

    1. Individuen vergelijken huidige situatie met het verleden (Comparison level)
    2. Keuze wordt beïnvloed door eventuele alternatieven die voorhanden zijn (Comparison lever for alternatives)
    3. Individuen vergelijken zich met andere groepsleden
  • Wat houdt de 'Groepssocialisatietheorie' van Moreland en Levine in?

    De wijze waarop individuen in de groep staan hangt af van twee processen: 1. Evaluatie -> wordt in belangrijke mate bepaald door de uitkomst van kosten-batenanalyse
    2. Betrokkenheid -> verwijst naar de verwachtingen over de duur van het groepslidmaatschap. Wordt vooral beïnvloed door de uitkomst van verschillende vergelijkingen, in het bijzonder m.b.t. alternatieve die voorhanden zijn.
  • 1.3 Groepssocialisatie

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat houdt de 'Sociale-identiteitstheorie' van Tajfel in?

    Deze theorie stelt dat mensen een positief zelfbeeld nastreven. Groep waartoe iemand behoort, bepaalt iemands sociale identieit en daarmee, in veel gevallen, het zelfbeeld -> gevolg: iemand vergelijkt eigen groep steeds met andere groepen en wel zo dat eigen groep gunstig uit de bus komt. Zo gaat de positieve sociale identiteit gaat zo gepaard met bevoordeling van de groep. Dit is een van de redenen waarom mensen graag lid blijven van een groep waarvoor ze een maal hebben gekozen. Als iemand groep verlaat kan dat opgevat worden als afwijzing. Positieve groepsidentiteit moet dan worden hersteld door cognitieve herinterpretatie.
  • 1.5 Teambuilding

    Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
    Laat hier meer flashcards zien

  • Noem drie kernvoorwaarden voor het scheppen van gunstige condities voor groepssamenwerking.

    1. De doelen zijn expliciet en concreet -> een goed team heeft een gemeenschappelijke visie, die de leden in de juiste richting wijst en betrokkenheid genereert
    2. Ieders rol binnen de groep is duidelijk -> individuele specialisaties en benaderingen binnen de groep vullen elkaar aan i.p.v. dat ze in strijd zijn met elkaar.
    3. De interpersoonlijke relaties zijn goed -> Ieder teamlid wordt door de rest gewaardeerd en heeft het gevoel een waardevolle bijdrage te kunnen leveren. Groepsbeslissingen worden gemeenschappelijk genomen en zijn een zaak van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. 
  • 2 Communicatie

  • Noem het kernbegrip van groepsdynamica en leg uit wat het inhoudt.

    Communicatie is het bewust of onbewust uitwisselen van gedachten, meningen en gevoelens. Als mensen gedachten uitwisselen en hun mening en gevoelens kenbaar maken begint een groep te ontstaan.
  • 2.1 Verbale en non-verbale communicatie

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Aan welke twee aspecten bevat een booschap volgens Watzlawick, Beauvin en Jackson?

    Inhoudsaspect: de letterlijke mededeling.
    Betrekkingsaspect: Hiermee geeft de spreker aan hoe ze hun relatie tot de luisteraar opvat: vriendschappelijk, autoritair, gelijkwaardig, competitief etc.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart