Meettechniek: observeren

15 belangrijke vragen over Meettechniek: observeren

Wat is participerende observatie?

Observatoren maken deel uit / infiltreren voor een langere tijd in het sociaal systeem (groep(en)) waarbinnen ze gedrag wensen te observeren en vast te leggen om later sociale fenomenen te beschrijven. Omdat de onderzoeker moet kunnen opgaan in de deelrol wordt er geen observatieschema gebruikt. Er wordt meer gebruik gemaakt van een logboek of veldnotities die de onderzoeker op vrije momenten aanvult.

Wat is niet-participerende observatie?

Observator legt zich volledig toe op de rol van observator. Dit geeft ook duidelijk weer naar de participanten wat de rol van de observator is. Hierdoor kan de onderzoeker op een meer systematische wijze het gedrag observeren en gebruik maken van observatieschema’s.

Wat is gemanipuleerde observatie?

Onderzoekers willen het te observeren gedrag uitlokken/stimuleren in een bepaalde setting of situatie om te kunnen observeren hoe de participanten zich gedragen in zo’n situatie.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe voert men een gestructureerde observatie uit?

  1. Observatieschema ontwikkelen
  2. Observatiestudie opzetten (hoe?)
  3. Steekproeven (wie?)
  4. Rekening houden met procedurele keuzen en ethische reflecties

Wat is het nut van een observatieschema?

Het uitwerken en opstellen van een goed observatieschema’s geeft meer waardevollere gegevens.
Bij een pilootonderzoek kan het ontwerp van observatieschema op volgende kritische kenmerken worden onderzocht. De onderzoeker kan aan de observatoren samples van gedrag laten beoordelen a.d.h.v. observatieschema’s.

Wat zijn de verschillende focussen tijdens de observatie?

· Molecular (smalle focus)
o Kleine eenheden van gedrag (Voorbeeld: wat behoort er tot feedback: mondeling,  schriftelijk)
o Gebaren, non-verbaal, korte acties
o Atomisch perspectief
ð Risico: context verliezen

· Molar (brede focus)
o Grote eenheden van gedrag (Voorbeeld: feedbackgedrag bij feedforward en feedbackward)
o Sequenties
o Patronen van gedrag
o Netwerkperspectief
ð Risico: Gedrag te weinig opdelen

Een steekproef voor een observatiestudie: hoe selecteer je observanten?

o Toevalssteekproef
o Systematische variatie (jezelf als onderzoeker dwingen om verschillende individuen te observeren, niet alleen de meest opvallende).
o Focus van eenheden (individuen observeren of de groep als geheel.
Gestructureerde observatiestudies hebben vaak tot doel via statistische methodes op basis van steekproefgegevens uitspraken te doen over de populatie.  Dan is het belangrijk om te werken met een toevalssteekproef. De meeste statistische technieken veronderstellen dat het onderzoek is uitgevoerd met een willekeurige steekproef van participanten uit een gehele populatie van participanten.  Bij onderzoek naar individuen kan het van belang zijn om ook meerdere individuen uit de groep te observeren en coderen.

Een steekproef voor een observatiestudie: wanneer observeer je?

o Variatie in dagen
o Variatie in tijdstippen
Het gedrag van mensen is afhankelijk van het tijdstip waarop men observeert (vb. observeren aan het begin van een schooldag of het einde van een schooldag). Om een zo representatief mogelijk beeld te krijgen is het best op verschillende tijdstippen te observeren ook al kan dit soms praktisch moeilijker zijn.

Een steekproef voor een observatiestudie: welk gedrag observeer je?

Wat ga je observeren? Ga je het gedrag zoals het zich voordoet vastleggen of randomiseren? Gaat men het individu observeren of de groep?

Wat zijn de verschillende ethische reflecties bij een observatiestudie?

  • Toestemming nodig?
  • Participanten op de hoogte brengen of niet?
  • Vrije keuze participanten?
  • Impact op participanten
  • Videomateriaal en andere opnames?
  • Observatie en zorgwekkende zaken
  • Gevaar voor de observator?
  • ethische verantwoording

Wat is de rol van de observator bij observatiestudies?

  • Gedrag inschalen of scoren volgens observatieschema's
    • validiteit:
      • gebruiken observatoren het schema correct?
      • is het observatieschema inhoudelijk volledig, relevant en eenvoudig te gebruiken?
    • betrouwbaarheid
      • worden codes eenduidig toegepast op alle observatoren
  • echt gedrag observeren (reactieve effecten vermijden) en juist beoordelen
    • validiteit
      • reactieve effecten vermijden (guinea-pig effect, role selection, fysiek aanwezigheidseffect
    • betrouwbaarheid
      • indirect de factoren zoals bij validiteit
  • gedrag van participanten juist beoordelen zonder afwijking
    • validiteit
      • Halo effect vermijden
    • betrouwbaarheid
      • Central tendency effect
      • Regency effect
      • interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
      • intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid

Wat is role selection?

Deelnemers proberen te doen wat ze denken dat de onderzoeker wil (een bepaalde rol).
Oplossing: onduidelijk houden wat gemeten wordt indien ethisch verantwoord.

Wat is central tendency effect?

Observatoren hebben de neiging scores naar het midden trekken (van extreem slecht/goed naar gematigd). Dit kan tot afwijkingen leiden hoe ze gedrag inschatten.

Wat is Fleiss kappa?


Fleiss kappa is een uitbreiding van de Cohen’s Kappa. Deze statistische maat hanteert het niveau van overeenstemming tussen twee of meer beoordelaars bij categorische data. De interpretatie en referentiewaarden zijn identiek aan Cohen’s Kappa. Hoe dichter tegen de 1, hoe hoger de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid.

Voorbeeld interpretatie
“De Fleiss’ Kappa bedraagt 0,52. Dit geeft aan dat er een redelijke mate van overeenstemming is tussen de vijf beoordelaars, bovenop de kansovereenkomst.”
Conclusie: hoewel de beoordelaars niet perfect overeenstemmen, is er voldoende betrouwbaarheid om verder te werken met de data — mits verdere afstemming en training overwogen wordt.

Wat is ICC( interclass correlation coefficient?


Een statistische maat die wordt gebruikt om het niveau van overeenstemming tussen twee of meer  beoordelaars (of beoordelingen van onderzoekers)  die interval of ratio variabelen (zoals scores of metingen) beoordelen.

De ICC geeft aan hoeveel van de totale variatie in de scores toe te schrijven is aan verschillen tussen beoordeelde objecten en hoeveel aan verschillen tussen beoordelaars of meetfouten.“De ICC bedraagt 0.921, wat wijst op een sterke overeenkomst tussen de beoordelaars. 92% van de variantie is toe te schrijven aan verschillen tussen subjecten, slechts 8% aan beoordelaarsverschillen.”

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo