Samenvatting: Doorwerking Europees Recht (Rm3113)

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Doorwerking Europees Recht (RM3113)

• 1 Leereenheid 1 - Federale Rechtsorde

• 1.1.2 Introductie

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Het optreden van de Unie moet berusten op een rechtsgrondslag in het Verdrag. In vele gevallen streeft een instrument doelstellingen van een specifiek Verdragsartikel na, terwijl tegelijkertijd invloed wordt uitgeoefend op de interne markt. Op welke grond moet een instrument dat een meervoudig doel heeft worden vastgesteld?

  Op grond van het Verdragsartikel dat aansluit bij het hoofddoel.

• Welke 3 hoofdbeginselen moeten door de Unie in acht worden genomen bij het vaststellen van Uniewetgeving?

  • Beginsel van bevoegdheidstoedeling (art. 5 lid 2 VEU)
    
  • Subsidiariteitsbeginsel (art. 5 lid 3 VEU)
  • Evenredigheidsbeginsel (art. 5 lid 4 VEU)

• Waaraan moet worden getoetst bij onderzoek of het Unie-optreden het subsidiariteitsbeginsel (art. 5 lid 3 VEU) respecteert?

  Aan de doelstellingen die de Unie beweert na te streven.

• Welke bepalingen in het Unieverdrag moeten garanderen dat de Unie en de lidstaten mensenrechten respecteren?

  • Art. 2 VEU
    
  • Art. 6 lid 1 VEU
  • Art. 6 lid 2 VEU
  • Art. 6 lid 3 VEU

• 1.1.3 Rechtstreekse werking en richtlijnconforme interpretatie

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Als richtlijnen niet op tijd of onjuist worden omgezet, kunnen rechtstreekse werking of richtlijnconforme interpretatie in het vizier komen. Wat houdt dit in?

  • Rechtstreekse werking: houdt in dat een benadeelde zich voor de nationale rechter kan beroepen op primair of secundair Unierecht en nakoming van Unierecht door de overheid kan afdwingen.
  • Richtlijnconforme interpretatie: houdt in dat de nationale rechter via de uitleggin van het nationale recht de schending van Unierecht ongedaan maakt.

• In welk arrest staat dat ook decentrale overheden op grond van de Unietrouw in beginsel verplicht zijn rechtstreeks werkende richtlijnbepalingen toe te passen en de onjuiste omzettingswet buiten toepassing te laten indien de omzettingstermijn van de richtlijn is verstreken en de richtlijnbepaling duidelijk en onvoorwaardelijk is?

  Constanzo

• In welk arrest staat dat decentrale overheden zelf tot richtlijnconforme interpretatie moeten overgaan en dat met Unierecht strijdig recht buiten toepassing moet worden gelaten?

  Von Colson en Kamann

• Wat zijn de voordelen van richtlijnconforme interpretatie t.o.v. Het buiten toepassing laten van de nationale wet indien deze strijdig is met Unierecht?

  • Minder ingrijpend dan het buiten toepassing laten van de nationale wet;
    
  • Spoort meer met de subsidiariteitsgedachte

• Wat zijn de nadelen van richtlijnconforme interpretatie t.o.v. Het buiten toepassing laten van de nationale wet indien deze strijdig is met Unierecht?

  • De rechter/decentrale overheid gaat optreden als wetgever
    
  • Een richtlijnconforme interpretatie heeft de incorrecte interpretatie niet op

• 1.1.4 Constitutionele botsingen

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.4
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom kan volgens Besselink verdedigd worden dat het misschien niet verstandig is voorrang (EU/lidstaten etc.) altijd hiërarchisch te interpreteren?

  Het is nuttig botsingen te voorkomen, maar het is ook belangrijk om welk onderwerp het gaat. Bovendien zijn de lagen niet autonoom en beïnvloeden ze elkaar.